EEN MERKWAARDIGE OORLOGSMARSCII.
(met schets).
In het 2e deel van het bekende werk van den genie-majoor Kielstra
over den Atjeh-oorlog, vindt men op de bladzijden 253 tot en met
256 een en ander vermeld omtrent den hoogst merkwaardigen tocht
onzer troepen op 16 en 17 Januari 1876 door de kloof van Blang-
Kala.
Heeft de heer Kielstra bij het verwerken van de vele stof,
die bij de samenstelling van zijn lijvig boek te verwerken viel, ten
allen tijde veel kortheid moeten betrachten, van het schoone wapenfeit
den hiervoren bedoelden tocht is al bijzonder weinig door hem
gezegd.
De overste Meijer en zijn onderhebbenden komen dan ook, naar het
ons voorkomt, in Kielstra's beschrijving niet voldoende tot hun recht.
Dit is de reden van ons opstel.
Zooals hierna blijken zal, zullen wij gedetailleerd de doorgestane
ellende, de bjjna onoverkomelijke hindernissen van leger en trein
mededeelen, waartoe de ons ten dienste staande gegevens ons gele
genheid verschaffen.
Nadat de ageerende troepen sedert den 30™ December 1875 te
Pakan-Badak hadden gebivouakeerd en er voortdurend naar verschil
lende zijden verkenningen waren gemaakt, voornamelijk in de richting
van Beradoean en Blang-Kala, welke verkenningen ten doel hadden
te weten te komen hoe onze troepen de IY Moekims zouden binnen
dringen, werd den 15en Januari 1876 door generaal Pel de navolgende
order uitgevaardigd
Hoofdkwartier Pakan Badak, 15 Januari 1876.
Tot het doen eener verkenning naar de IY Moekims zal heden
eene colonne uitrukkendeze zal bestaan uit het rechterhalf 3° bataljon