413
De paarden waren reeds vroeger daarbinnen opgesteld.
Toen tegen den middag omstreeks 3 uur bevel werd gegeven, om
het bivouak te verlaten en te trachten terug te trekken op Mataram,
waren per stuk nog slechts één span benevens een reservepaard
beschikbaar. De stukken moesten dus alleen door het achterspan
getrokken worden, terwijl het derde paard bestemd was om zoonoodig
een den achterpaarden te vervangen. Om gedurende dien marsch
het vuren te vergemakkelijken, werden de stukken met kartetsen
geladen, terwijl de ophoudreepen bevestigd waren aan de handvatten
en den affuithaak, om na het vuur het stuk niet weder te behoeven op te
leggen. De kanonniers, hoewel meerderen gewond, bleven bij de
stukken, de zwaar gewonden werden op den voorwagen geplaatst,
terwijl de sectiecommandant zelf zwaar gewond op den staart der
affuit heeft plaats genomen, nadat hij niet verder in een tandoe
gedragen kon worden.
De marsch geschiedde tusschen de muren van Tjakranegara door,
van waaruit de colonne bijna voortdurend beschoten werd. Na een
langen en vermoeienden marsch kwam de colonne op de plaats, waar
destijds het bivouak van het 7® bataljon infanterie was, thans reeds
verlaten, terwijl de troepen in den overgelegen dewatempel waren
teruggetrokken.
Op deze plaats komende, ontving de colonne nog een hevig vuur
uit Mataram, hetgeen de sectie weder eenige offers kostte, terwijl
zij ook onderweg nog eenige verliezen had geleden.
Onder dat hevig vuur en de gegeven omstandigheden was het niet
mogelijk de stukken naar den dewatempel te geleiden.
Werwaarts de stukken toen gegaan zijn, is nooit met zekerheid
vermeld kunnen worden. Yan redding kon geen sprake zijn, terwijl
ook de gelegenheid om de stukken onklaar te maken, ontbroken heeft.
Aldus ging de 1® sectie veldartillerie verloren, maar geheel buiten
schuld. De omstandigheden waren te machtig.
b. Verrichtingen der 2°s sectie veldartillerie.
Zoodra geweervuur te Tjakranegara gehoord was, werd ook het
bivouak te Mataram gealarmeerd. Per stuk was ingedeeld een compleete