417
gebracht en de marsch verder ongestoord vervolgd kon worden.
Na een marsch van 6 a 7 uur werd het bivouak te Ampenan
weder bereikt.
d Verrichtingen der 2e sectie hergartillerie.
Zooals wij hierboven reeds gezien hebben, was de 2e sectie berg-
artillerie gebivouakeerd te Batoe Klian, toen op den 26en Augustus
aldaar de berichten van een vijandelijke houding aankwamen en de
de colonne teruggeroepen werd naar haar bivouak.
Nog dienzelfden dag werd de terugtocht op Tjakranegara begonnen
en de nacht doorgebracht in een bivouak, dat opgeslagen was op een
weiland.
Den volgenden morgen vroeg werd de marsch voortgezet en door
gemarcheerd tot aan de S. Babak zonder eenigen tegenstand te
ondervinden.
Aan deze rivier kreeg de colonne haar eerste vuur. De artillerie
kwam in batterij, om de colonne gelegenheid te geven de rivier te
passeeren en toen het grootste gedeelte den overliggenden oever bereikt
had, werd de artillerie overgebracht om aan de andere zijde weer in
batterij gesteld te worden, ten einde het resteerende gedeelte te doen
overtrekken.
Daarna werd weder aangemarcheerd, doch spoedig daarop moest de
artillerie een drom Baliërs verjagen, die zich op de sawah vertoonden.
Vervolgens kon doorgemarcheerd worden tot aan de S. Narmada.
Hier werd wederom stelling genomen tegen Narmada, van waaruit
de colonne beschoten werd.
Deze plaats werd daarna omgetrokken, waartoe men zich door
zwaar sawahterrein moest bewegen.
Zoo was men genaderd tot Tjakranegara, welks poort openstond,
zoodat de colonne zonder eenigen tegenstand er binneu rukte. Doch
nauwelijks voor een gedeelte tusschen de muren zijnde, kreeg men een
zwaar vuur van achter de muren, welke van schietgaten voorzien
waren. Op dat moment bevond zich de artillerie ook reeds binnen
Tjakranegara. Het duurde niet lang of er kwamen gewonden en
bovendien werden paarden en muildieren schichtig, zoowel door het
vuur als door de losgerukte treinpaarden.
Dl. I, 1896. 29