425 De talrijke aan het werk toegevoegde kaarten kunnen met vrucht ge raadpleegd worden. Hoewel voor enkele hunner eene grootere schaal gewenscht ware geweest, voldoen zij bij de beknopte beschrijving, die van den loop der gebeurtenissen wordt gegeven, over het algemeen alleszins aan in billijkheid te stellen eischen. Bovendien wordt het voorstellings vermogen van den lezer te hulp gekomen door eene in den tekst van het werk opgenomen algemeene beschrijving der verschillende operatietooneelen. Zal het werk van den heer Hooijer in de eerste plaats aan hen, die geroepen zijn om de krijgsgeschiedenis aan aanstaande officieren van het Indische leger te onderwijzen, als handleiding bij dat onderricht uitste kende diensten kunnen bewijzen, in het algemeen verdient het door een ieder, die zich op de beoefening der Indische krijgsgeschiedenis wensch t toe te leggen, tot het verkrijgen van een algemeen overzicht, ter hand genomen te worden. Yoor eene meer diepgaande studie echter leent het zich minder; daartoe bepaalt de beschrijving der eigenlijke oorlogs handelingen zich te veel tot eene bloote opsomming van feiten. Wijl critiek volgens des schrijvers opvatting in eene geschiedkundige beschrij ving niet te huis behoort, heeft hij zich van de uitoefening daarvan geheel onthouden; doch wij meenen te mogen betwijfelen, of zijne ziens wijze ten deze door een ieder zonder voorbehoud zal worden gedeeld. Het is hierbij toch slechts de vraag, of hij, die de critiek uitoefent, een tot oordeelen bevoegd persoon is. Doch dit daargelaten, wil het ons voorkomen, dat, ook zonder in critische beschouwingen te treden, ruimschoots de gelegenheid aanwezig was, om aan te geven welke lessen en leeringen op verschillend gebied uit onze zoo rijke krijgsge schiedenis getrokken kunnen worden, van welke gelegenheid door schrij ver echter slechts een spaarzaam gebruik is gemaakt. Door eenige meerdere uitbreiding in deze richting zou zijn werk ongetwijfeld veel in waarde gewonnen hebben; thans wordt het maken van gevolgtrekkingen te veel aan de lezers zeiven overgelaten, en niet ieder gevoelt zich sterk genoeg, om daarbij een betrouwbaren gids te kunnen ontberen. Zooals reeds werd opgemerkt, zullen zij, die eenige expeditie tot in bijzon derheden wenschen te bestudeeren, zich niet uitsluitend tot het werk van den heer Hooijer kunnen bepalen; zij zullen voor dat doel ook an dere meer uitgebreide bronnen moeten raadplegen. Goed gezien achten wij het daarom van den schrijver, dat hij aan elk hoofdstuk eene opgave der gebruikte bronnen laat voorafgaan, waarbij echter onder de aandacht zij gebracht, dat althans voor enkele krijgsverrichtingen be halve over de door hem gebezigdenog over andere min of meer belang rijke bronnen kan worden beschikt. Waar de schrijver zich blijkbaar ten doel heeft gesteld het door hem gegeven beknopt overzicht zoo volledig mogelijk te doen zijn, moet het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 442