438 Bij het hoofdkwartier wist men daarvan meer, dat n. 1. Mekérn, -t- 10 minuten marcheerens verder op, stelling genomen had, hetwelk alsnu ter konnis van den majoor Jeltes werd gebracht, met de last geving tevens, door te marcheeren en verbinding te zoeken ook met de colonne Diepenheim, van welke de generaal reeds geruimen tijd eenig gevechtsrapport wachtende was. Toen dit rapport 11/2 uur later, met een gelijktijdig escorte van 10 gevonden en 12 zieken, ontvangen werd, volgde de generaal den door de colonne Jeltes ingeslagen weg en arriveerde om 51/2 uur n. m. te Pango bij de inmiddels in eenzelfde front opgemar cheerde colonnes Jeltes en Diepenheim. De colonne Jeltes bekwam op dezen dag slechts 1 gewonde, een Inlandsch fuselier van de compagnie Berk holst. De generaal beval thans de bivouaks te betrekken, wijl de avond inviel en de zeer vermoeide troepen zich op een vrij goed terrein bevonden. Om half twee des nachts werden de bivouaks gealarmeerd, de wachten aan den Noordoostkant zagen duidelijk een drietal witte gedaanten door het afgesneden padiveld op den buik liggende, zich schuifelend voortbewegen naar deze zijde. Op 100 passen van onzen schildwacht genaderd, gaf deze vuur en verdwenen daarop onze nu overeindspringende belagers in den achter hen liggenden kampongrand. Op het hooren van dit geweerschot sprongen aan de Oostzijde van ons bivouak niet verder dan een 30 pas afstand van onze schild wach ten, eensklaps een 20tal vijanden overeind, die echter onmiddellijk op een kartets onthaald, veiligheidshalve mede het hazenpad kozen- Dit nachtelijk incident bezorgde ons 2 gewonde dwangarbeiders, "die in de verwarring voor vijanden aangezien, door een paar collega's met den klewang waren toegetakeld geworden. Den avond te voren had generaal Pel van den majoor Visser uit Atoa een bericht ontvangen, dat diepen indruk maakte en 's generaals plannen aanmerkelijk wijzigde. Dit rapport, dat betrekking had op een detachement infanterie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 455