439 dat onder aanroering van den kapitein J. M. E. van Swieten be stemd was, uit Kota Radja naar Atoa te marcheeren, hield het volgende, betreurenswaardige nieuws in: „Tegen den middag (13 Februari) kwam naar herwaarts vluchten de X8 luitenant Bosman met 13 Europeesche en Inlandsche militairen, allen ongewapend, enkelen gewond. Naar de verklaring van dien officier was hij deel uitmakende van een detachement van 47 gewapende en een lOtal ongewapende militairen, onder kapitein van Swieten, allen bestemd voor het 6e bataljon infanterie. Op weg van Pager-Ajer naar Atoa is de troep van twee zijden hevig beschoten en is toen de vijand ten getale van 300 gewa- peuden, met geweren, klewangs en lansen van beide zijden zoodanig opgedrongen, dat de voorwacht zich moest aansluiten en een gevecht van man tegen man ontstond, waarbij de kapitein moet zijn gesneu veld, nadat hij gelast had op Lambait te retireeren. De luitenant Bosman verklaart, dat de rest der colonne geheel verslagen is en dat daarbij was ingedeeld de 2e luitenant L. F. Baudoin. Het komt wenschelijk voor, dat zoo mogelijk nog heden avond vóór het vallen van den nacht eene versterking van macht naar herwaarts wordt gezonden langs den kortsten, veiligsten weg. Biloel is gewaarschuwd, Lambait (Atoa) gealarmeerdde le luite nants van Puffelen en van der Hout zijn uitgezonden met 50 bajo netten ter opsporing van de restes der verslagen colonne. De officier van gezondheid is van Biloel teruggeroepen, waar hij den post bezocht, om de aangekomen gekwetsten te verbinden. Zoo spoedig doenlijk wordt nader bericht gezonden. De postcommandant Visser." Het bovenstaande verslag was opgemaakt naar de gegevens van den len luitenant Bosman, die na het gebeurde in een hoogst zenuw- achtigen toestand verkeerde en den dag daarna aan cholera overleed. Deze catastrophe maakte een hoogst pijnlijken indruk, te meer nu er uit bleek, dat de vijand zich wederom tusschen onze posten en Kota Radja in, in grooten getale genesteld had, onze transportdienst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 456