447 slechts voor Pango, maar ook voor de aan de overzijde der rivier op te richten versterking, welke laatste, te bezetten door de van Blang Tjoet herkomstige compagnie Miltenburg, ter onderscheiding van onze benting Pager Ajer-missigit, Pager-Ajer werd gedoopt. Een pontveer, dat vroeger dienst deed aan de rivierbenting, werd tevens naar Pango overgebracht. Den 21en Februari waren beide nieuwe bentings zoo ver klaar, dat de colonnes hunne campagne konden vervolgen. Sedert den 13ea Februari waren de gelederen zeer gedund, minder door de gesneuvelden en gekwetsten, dan door de zieken, wier aantal met den dag toenam, trots de verstrekking sedert eenige dagen van wijn aan ieder soldaat (1). De generaal Pel was er dan ook niet gerust op, of het hem wel gelukken zou, Gigchen te bereiken. Behalve dat de generaal zich in dien geest enkele malen aan den overste Meijer uitgelaten had, werden later onder 's generaals sobere aanteekeningen de navolgende ontboezemingen gevonden: „alleen „de uitmuntende geest, welke onder de troepen heerscht, doet mij „hopen, dat ik met mijne beschikbare macht het nog zal kunnen „brengen tot Koeala Gigchen, hoezeer ik zulks nog niet met zekerheid „durf te verkondigen", en verder: „de moeilijkheden, welke wij onder- „vinden, zijn vele en het eind daarvan is niet te voorzien." In den namiddag van den 21etl Februari, na de beide nieuwe posten te hebben geinspecteerd, gaf de opperbevelhebber de navol gende order uit: „Morgen ochtend om 6 uur moeten de troepen warm eten genut tigd hebben. Tegen 6 uur zullen de 3 bataljons infanterie (R. H. 12e, 3e en de barisan), 2 sectiën artillerie, het detachement mineurs en de ambu lance gereed staan, om onder bevel van majoor Jeltes op te rukken tegen kampong Tjiri en missigit Oleh Karang, die beiden moeten genomen worden. De brigade opnemers gaat mede, kampong Tjiri moet worden verbrand. (1) Aan de Europeanen werd met intrekking voor 2/3 deel van hun ration jenever, per dag eene halve flesoh wijn, aan de Inlanders, zonder meer een kwart flesch wijn verstrekt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 464