449 hadden, was het vijandelijk vuur in front zoo goed als tot zwijgen gebracht. De linker- en rechterflankcolonne verbrandden op hunne marBchlijn al de huizen, die zij zagen, terwijl de zich langzaam voorwaarts bewegende hoofdcolonne een puDt bereikte, van waaruit in Weste lijke richting de missigit Oleh Kaïang vóór haar lag, die door den vijand verlaten weldra door majoor Kretschmer en de 3e en 4e compagnie 12e bataljon werd bereikt en bezet. De 4e compagnie Segov bleef een poos dien missigit bezet houden, tot zij door de colonne Diepenheim aldaar werd afgelost, die op de rechterflank al brandende en schietende tot aan de Kroeng Tjoet was voortgegaan en alstoen order bekwam op den missigit terug te trekken en aldaar uit te rusten. Aan den majoor Jeltes werd alsnu opgedragen met het 12e bataljon infanterie, 3 barisancompagniëen en 4 kanons West-op naar den Pinang- rand te marcheeren, dien rand Noord-op te volgen en voorts naar Kajoe Adang op te rukken en den missigit aldaar in de asch te leggen. Aan deze opdracht werd voldaan zonder een schot te lossen^ en om 4 uur n. m. was de colonne weer te Oleh Karang terug. De missigit aldaar kwam den generaal zeer geschikt voor, om er een post te vestigen. Dit bedehuis besloeg eene vierkante ruimte van 50 M. zijde, was aan drie zijden door een 2 M. dikken wal omgeven, waarvan het binnen- en buitentalud te lood waren opgezet, terwijl zich achter het eerste een banket bevond voorts lag er vóór dien wal een gracht met bamboedoerie en was de Oosterface alleen door een levenden pagger afgesloten. In de binnenruimte vond men eenige woningen, waarvan enkele zelfs van stalling voor paarden voorzien warende wanorde, welke in die huizen te aanschouwen viel, de potten met rijst, die nog op het vuur stonden en meer andere zaken maakten het tastbaar, dat de bewoners, kort geleden, ijlings waren gevlucht. Tot het bezetten van dien missigit werd de compagnie van het L. H. 96 bataljon bestemd, die door het opheffen onzer posten Lemboe Oost en Noordoost beschikbaar kwam en den 24en Februari te Oleh Karang arriveerde. Dl. I, 1896. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 466