452 pn wisten onder het vuur des vijands in één uur tijde een overgang te maken, die voor de infanterie voldoende was. Gedurende het werken aan deze brug viel in de onmiddellijke nabijheid van de werkers een 30 ponds ijzeren projectiel, dat bewees, dat wat afstand, richting en lading betrof, de vijand vrij goed op de hoogte was. Nadat de allereerste troep, onder luitenant de Neve, de brug ge passeerd was en aan de andere zijde positie nam, volgden weldra vele anderen, zoodat om 3 uur n. m. aan de overzijde waren: het geheele 12® bataljon infanterie, het halve 3e id. id. 1 compagnie barisaD, 2 kanons en de ambulance. De majoor Jeltes bleef aan den overkant niet werkeloos en verdreef met een gedeelte zijner macht de Atjehers op verschillende punten op de vlucht. Des middags om 5 uur werd aan beide oevers der rivier het bivouak betrokken, een bivouak, dat voor een ieder, die daar toefde, onver getelijk blijven zou. Nam de felle hitte, die de troepen gedurende dezen dag vooral hadden doorstaan, tegen het vallen van den avond in sterke mate af, weldra ontlastte zich een harden regen met feilen wind tot laat in den nacht, die de gemoedsstemming van den soldaat er niet op ver beterde. Twee malen daarbij door den vijand gealarmeerd, was er van rusten geen sprake. Ook de generaal dacht aan geen rust, nu op dien somberen avond het nieuwe licht der maan met den malam djoemahat samenviel en bij den Atjeher het dus een uitgekozen dag was, om ons aan te vallen. Op zulke dagen sliep onze bevelhebber niet, doch rustte hij slechts wat uit in zijn veldstoel. Zoo ook thans. Na met de officieren van zijnen staf het avondmaal te hebben ge nuttigd en in vroolijken kout daarna nog een paar uur doorgebracht te hebben, vleide generaal Pel zich in zijn stoel neder, den overste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 469