453 Meijer, die zich niet al te wel gevoelde, nog aanradende, wat te gaan liggen. Ook de overste Meijer, die zich op een paar passen van den gene raal af neervleide, kon den slaap niet vatten, hij gevoelde zich daartoe te ongesteld en daarenboven waren hem de bivouaks te onrustig. Om 11 uur des avonds zich overeind zettende, om wat ruimer adem te scheppen, zag overste Meijer gelijktijdig den generaal opstaan en op een anderen stoel plaats nemen, die tegenover dezen stond. Aangezien de generaal het hoofd op de borst boog en smartelijke kreten zijnen mond ontglipten, sprong overste Meijer dadelijk toe eu vernam op zijne vraag, wat den generaal deerde, dat hij vreeselijke pijnen in borst en bovenarmen had en als het ware geen spierkracht meer bezat. Met behulp van den luitenant-adjudant Munniks de Jongh werd alsnu 's generaals uniformjas uitgetrokken en de zieke op zijn veldbed neergelegd, waarna Munniks de Jongh in allerijl naar den dokter liep. Overste Meijer bleef alzoo eene poos alleen met den generaal, te vergeefs trachtende diens lijden te verzachtende pijnen werden heviger, de klaagtonen luider, de benauwdheid stikkende. Fluisterend aan overste Meijer verzoekende, hem het wollen over hemd te willen uittrekken, slaakte onder die beweging de generaal de verzuchting: Meijer, Meijer, ik wou dat je wat voor me doen kon" en gaf daarop den geest. De majoor van Lennep, die terwijl Meijer met den lijder bezig was, eveneens ter hulpe om een dokter was gesneld, kwam daarop terug, vergezeld van den luitenant Munniks de Jongh en den officier van gozoudheid, op het oogenblik dat de overste Meijer het ziellooze lichaam op het veldbed neder strekte. Hulp was thans niet meer van noode eene beroerte had in weinige minuten eeu einde aan dit zoo kostbaar leven gemaakt. De generaal Pel was overleden te midden zijner soldaten, die hij zoo menigmaal had ter overwinning geleid. De dood had aan het Nederlandsch-Indisch leger een krijgsman ontrukt, die in de moeielijkste omstandigheden, waarin een aanvoerder komen kan, steeds op schitterende wijze de eer der vlag had weten te handhaven, een bevelhebber, strenger voor zich zeiven dan voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 470