463
verleend is aan hetzelfde denkbeeldvooral merkt men dit op bij
de buskruitsoorten der IIIe klasse. Bovendien zal men in de klasse
van het dynamiet zeer vele springmiddelen met verschillende namen
genoemd zien, terwijl ze toch eigenlijk in alle opzichten overeenkomen.
Ik heb de buskruitsoorten van klasse I (gewone of zwarte bus
kruitsoorten) slechts vluchtig behandeld, omdat de literatuur op dit
punt zeer rijk is en heb mij dan ook beperkt tot het vermelden
van sommige voorstellen, die gedaan zijn om de tegenwoordige
methodes van fabricatie te vereenvoudigen.
Ik heb de behandeling van iedere klasse doen vooraf gaan door
een hoofdstuk, waarin de voornaamste eigenschappen van deze klasse
worden behandeld en in de alphabetische ljjsten heb ik, in bijna elk
geval, de bronnen opgenoemd, uit welke men nadere inlichtingen
omtrent dat springmiddel kan verkrijgen.
De aangenomen afkortingen en schrijfwijzen zijn de volgende.
D. 612.
Behandeling van Désortiaux, naar het werk van Dr. J. Uptnann
en E. Meijer (Traitésur la poudreles corps explosifs et lapyrotechnie,
Paris, Dunod, 1878) bladzijde 612.
T 106.
Werk van Drinker over de werken in tunnels en mijnen (Tunne
ling, Explosive Compounds and Rock-Drills, bij Henry S. Drinker,
2od edition, John Wiley and Sons, New-York, 1882) bladzijde 106
M. XIII. 246.
Notes on the Literature of Explosives door Munroe van de U. S.
Naval Institute, komapolis: No. XIII, bladzijde 246.
E. 124.
Werk van Eissler over de moderne springmiddelen (The modem
High Explosives bij Manuel Eissler. John Wiley and Sons, New-
York 1884') bladzijde 124.
BI. 288.
Berthelot, Sur la force des matières explosives3° édition (Paris,
Gauthier Yillars 1883) d. I, bladzijde 288.
Mem. poudr. salp. 1882 83I. 485.
Memorial des poudres et salpêtres (Paris, GauthierYillars) jaar
gang 1882 1883: deel I. bladzijde 485.