465
andere metalen en iedere andere zelfstandigheid al of niet overeen
komend met die, welke hierboven genoemd zijn en die gebruikt of
verv aardigd wordt met het doel een practisch resultaat voort te brengen
door eene ontploffing of eene pyrotechnische werking.
2°. De mistsignalen, de kuistvuurwerken, lont voor mijnen,
vuurpijlen, slaghoedjes, ontstekingspatronen, kardoezeu, munitiën van
allerlei aard en alle toepassingen van de hierboven als „Spring
middel" aangeduide stoffen.
Inleiding.
I. Kracht der springmiddelen.
De springmiddelen worden gewoonlijk verdeeld in brisante spring
middelen en gewore springmiddelen als typen van deze twee klassen
kan men nemen het dynamiet en het zwarte kruit. Men kan bijna
geen nauwkeurige grens tusschen deze twee soorten aangeven, maar
in het algemeen kan men onder de krachtige springmiddelen rang
schikken, die welke gewoonlijk gebruikt worden, wanneer men door
middel van eene ontploffing meer eene brisaute dan eene ballistische
uitwerking wenscht te verkrijgen. In eene besloten ruimte onderscheidt
men bij eene ontploffing twee perioden: eerst wordt er een druk
ontwikkeld, die het omhulsel tracht te breken en vervolgens, als dit
geschied is, zetten de gassen zich uit en hebben daarbij de verlangde
uitwerking of doen den gewensebten arbeid.
Yan deze definitie omtrent krachtige en gewone springmiddelen
moet men de nieuwe rooklooze buskruitsoorten uitzonderen. Deze
bestaan gewoonlijk, hetzij uit schietkatoen, hetzij uit eene combinatie
van schietkatoen en nitro-glycerine en zijn tegelijkertijd krachtige en
ballistische springmiddelen.
II. Druk en Arbeid.
De ontwikkelde druk hangt af van het volume en van de tempe
ratuur der gassen en der dampen, die het resultaat zijn van de
ontploffing; de arbeid hangt af van de warmte, ontwikkeld bij de
scheikundige werkingen, die veroorzaakt worden door de ontleding
van de gebruikte zelfstandigheid. Deze hoeveelheid warmte kan bij
Dl. I, 1896. 32