467 analyse. Is er volledige verbranding, dan kan men van te voren met groote nauwkeurigheid den aard der producten bepalen, die uit de ontleding ontstaan. Bevat echter een springmiddel Diet genoeg zuurstof om volledig te verbranden, dan is gewoonlijk de formule der ontleding niet zoo een voudig en zijn de ontstane producten zeer verschillend naar gelang van de methode, die gevolgd wordt, om deze ontleding te veroorza ken. Zoo is het somtijds noodig, het resultaat van de werking door meerdere formules voor te stellen, soms zelfs worden de resultaten te gecompliceerd om ze door formules uit te drukken. In dit laatste geval is het noodzakelijk, empyrisch het eindresultaat te vinden van de werking of van de opeenvolgende werkingen, die plaats hebben, wanneer een bepaald springmiddel ontploft onder gelijk soortige omstandigheden als die, waaronder dit in de practijk geschiedt. Is één keer de formule of het eindresultaat verkregen, dan kan de hoe veelheid ontwikkelde warmte bepaald worden door middel van de gege vens, verschaft door de leer der scheikundige warmteontwikkeling. Het volume en de druk der gassen en dampen kunnen worden berekend volgens zeer bekende wetten, wanneer men ten minste aanneemt, dat deze wetteD, nauwkeurig voor gewone temperaturen, het ook zijn voor zeer hooge temperaturen, zooals die bereikt worden op het oogenblik van de ontploffing. Deze onderstelling is waarschijnlijk slechts nauwkeurig voor de zoogenaamde permanente gassen. b. De hoeveelheid der ontwikkelde warmte. Om de hoeveelheid warmte, die bij de eene of andere scheikundige werking ontwikkeld wordt, te beoordeelen, is het noodig, den toestand vóór en na die scheikundige werking te kennen, om daarna, door toepassing van het beginsel van het behoud van arbeidsvermogen, die warmte te berekenen. Bij voorbeeld, de warmte, ontwikkeld door de vorming van 1 molecule mierenzuur (CH202) is 99420 caloriën. Wanneer men dezelfde hoe veelheden koolstof en zuurstof, zooals die in 1 grammolecule mierenzuur voorkomen, in zuurstof laat verbranden tot koolzuur en water, dan wordt eene hoeveelheid warmte ontwikkeld van ongeveer 165320 caloriën. Bijgevolg is de hoeveelheid warmte, die verkregen wordt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 484