38 De hellingen werden thans steiler en veelvuldiger, enkele huisjes, die alle gesloten waren en waarin geen licht scheen te branden, werden zonder nader onderzoek voorbij getrokken. Men was inmiddels dit bleek later de laatste en meest steile hoogte genaderd, toen eensklaps eenige soldaten hun geweer gingen laden, een gerikketik van grendels en sluitstukken, tegen het strenge verbod in van den chef, dat gelukkig geen verdere gevolgen had. Er werd daarom halt gehouden en de marsch eerst vervolgd, nadat alle geweren ontladen waren. Tegen 4 u. 15 m. in den morgen bereikte de troep het hoogste punt van den pas, waarna overste Meijer onmiddellijk de ingenomen positie overzag en de meest saillante punten door posten deed bezetten. Op den top en in den omtrek waren eenige huizen te zien, waarin alles stil bleef en die, om geen alarm te maken, ook niet werden onderzocht. Tusschen half vijf en vijf uur echter zagen de soldaten in eenige huizen licht en vuur ontsteken, dat in de meeste woningen weder werd uitgedoofd, nadat wellicht de bewoners op de een of andere wijze er de lucht van hadden gekregen, dat de companie hun op het dak zat. Enkele bewoners bleven intusschen in hunne huizen; zij werden door controleur Tadema geprest, den troep goed drink water aan te wijzen.. Het zou den overste Meijer nu ook spoedig blijken, dat de compagnie van Swieten, die hem volgen zou, aan het dwalen was geraakt; die compagnie toch, die 15 minuten na hem was afgemarcheerd, liet zich gedurig wachten. Dewijl voorts overste Meijer terecht begreep, dat generaal Pel naar den uitslag der onderneming verlangend zou uitzien, werd een rapport geschreven, dit aan den Europeeschen hoornblazer Antonisse stamboek n°. 66907 ter bezorging overhandigd en ter zijner geleide 1 korporaal en 4 man gecommandeerd. De overste Meijer liet zijne keuze op Antonisse vallen, dewijl deze zich reeds bij vele gelegenheden te Atjeh als een beleidvol en moedig soldaat had doen kennen. Bij de overhandiging van het rapport voegde Meijer Antonisse toe, dat hij overste op hem rekende, voorts dat het gewichtige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 49