- 39 tijdingen waren, die hij over te brengen had en dat het raadzaam was, dat hij als hoornblazer des overste 's buks met de noodige patronen bij zich nam. Het zou weldra blijken, dat de hoornblazer Antonisse de rechte man was (1). "Wat was er middelerwijl met de compagnie van Swieten gebeurd Ten 3 u. 15 m. uit het bivouak te Blang-Kala afmarcheerende (zon der gids), om de compagnie Jansen op den voet te volgen, was zij bij de verhakking komende, het spoor bijster geraakt en daarop een voudig naar het bivouak terug gegaan. Dientengevolge geschiedde niet, wat overste Meijer en de patrouille gedacht hadden, dat deze op haren weg de compagnie van Swieten zou tegenkomen, maar wel zag zich de patrouille spoedig door vijandelijke Atjehers bedreigd. Uit een der huizen in het ravijn gelegen verschenen namelijk een 6tal gewapenden, die mede de richting Blang-Kala insloegen. De patrouillecommandant, de Europeesche korporaal Looij n°. 40766, deed daarop den voorslag, naar de hoogte, welke zijne manschappen gepasseerd waren, terug te keeren, doch Antonisse wilde daarvan niet weten; hij wist er iets beters op. „De overste heeft me gezegd, dat het een gewichtig rapport voor „den generaal is en ik keer dus niet terug" den korporaal Looij toevoegende, werd op voorstel namelijk van Antonisse er toe besloten, zich in het struikgewas der ravijnhelling te gaan verbergen, om den marsch wederom voort te zetten, als de vijand uit het gezicht zou zijn. Dit geschiedde en nadat de Atjehers hen gepasseerd waren, toog onze patrouille wederom op weg en werd bij het aanbreken van den dag het rapport aan generaal Pel ter hand gesteld. Aankomst van generaal Pel op den bergpas. Bivouak aldaar. Nadat Generaal Pel het rapport van overste Meijer ontvangen had, gaf hij aan majoor Diepenheim bevel om met de colonne te volgen. (1) Antonisse zelf zag het gevaarvolle zjjner patrouille minder in, „de Atjehers", zoo beweerde hjj bij den afmarsoh, „wilden hem tooh niet hebben, nu hij nog al een dure kostganger was".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 50