"V -A. IFt I A..
Of/iciersvereeniging tot onderlinge ondersteuning van
nagelaten betrekkingen.
Verslag van de gewone algemeene vergadering gehouden op 27 April
1896 (artikel 25 van het Reglement).
In deze vergadering werden het verslag over het jaar 1895, zie bijlage I,
en het rapport van de commissie van verificatie, zie bijlage II, na voor
lezing met algemeene stemmen goedgekeurd. Bij monde van den presi
dent werd aan die commissie den dank betuigd voor hare aan de vereeni-
ging bewezen diensten.
Daarop werd aangenomen het voorstel van het bestuur strekkende om
de bezoldiging van den correspondent in Nederland te verhoogen en te
brengen op 40 (veertig gulden) 's maands.
Ten gevolge hiervan behoort de 3e alinea van artikel 7 van het Re
glement dienovereenkomstig gewijzigd te worden.
Vervolgens werd op voorstel van het bestuur besloten, de 2e alinea
van artikel 21 ter wille van de duidelijkheid te lezen als volgt:
„Heeft een lid nagelaten één persoon of personen aan te wijzen aan
wie bij overlijden de uitkeering moet geschieden, dan zal de uitbetaling
plaats hebben aan zijne weduwe of bij ontstentenis van deze, aan zijne
kinderen, 't zij wettige, gewettigde of natuurlijke erkende."
Voorts gaf het bestuur kennis, dat door middel eener circulaire te
richten aan alle leden, zou worden voorgesteld artikel 16 van het Regle
ment te wijzigen als volgt:
„Bij elk sterfgeval wordt wanneer zulks noodig is, ter beoordeeling
van het bestuur, van ieder lid eene contributie geheven, naar de vol
gende schaal.
Luitenantsf 0.60
Kapiteins1.25
Luitenant.Kolonels en Majoors2.
Opperofficieren en Kolonels2.50
„De contributiën worden geheven naar den rang dien ieder der leden
op 1 Januari van elk jaar heeft bereikt.
„Qepensionneerde officieren betalen echter nooit hooger contributie dan
„over den rang, waarvan zij het pensioen genieten".