40
Tegen 6 uur v. m. ving de marschaan: eene compagnie formeerde
de voorhoede, waarachter generaal Pel met zijnen staf aankwam.
Deze voorhoede-compagnie bereikte 2 uur later den top, waar
overste Meijer zich bevond en werd al dadelijk aangewezen, om de
positie in te nemen der compagnie Jansen, die op hare beurt order
bekwam een meer Zuidelijk gelegen heuvel te bezetten en het voor
waarts daarvan gelegen terrein te verkennen.
De hier bedoelde verkenning, welke almede drinkwater voor de
achterna komende afdeelingen had op te sporen, moest evenwel spoedig
opgegeven worden, wilden de troepen niet al dadelijk in een formeel
gevecht gewikkeld wordeD, hetgeen niet raadzaam was, zoolang niet
allen of althans het grootste deel der colonne op den zadeltop
vereenigd waren.
De compagnie Jansen ontving van de overzijde een hevig vuur en
trok daarom op den heuvel, dien zij zoo pas verlaten had, terug.
Achtereenvolgens, doch zeer langzaam kwamen intusschen de verschil
lende troepenafdeelingen in den loop van den dag in het bivouak aan.
Deze opmarsch had met zeer veel bezwaren te kampen, vooral
veroorzaakte de artillerie groot oponthoud.
De stukken moesten geheel uiteengenomen, worden getransporteerd,
de picolpaarden van hunne munitiekisten worden bevrijd, de zware
verhakking tot doorlating van de artillerie, den trein en het slachtvee
worden opgeruimd, groote steenen en met opzet omgehakte boom
stammen, die het pad versperden, worden verwijderd.
Een viertal paarden der artillerie stortten gedurende den marsch
in het ravijnterwijl een dier paarden een been brak en dientenge
volge werd afgemaakt, werden met de grootste moeite de drie andere
wederom naar boven gebracht.
Eerst ongeveer des avonds om 8 uur kwamen de laatste troepen
in het bivouak aan en werd ook aan deze zoo goed als het bij die
opeenhooping van menschen en dieren ging eene plaats om te rusten
aangewezen.
Een groot deel der troepen kreeg dien dag geen warm eten te
nauwernood was er drinkwater genoeg, velen konden in niet voldoende
mate hunnen dorst lesschen.
Alvorens nu met ons verhaal van den tocht verder te gaan, zullen