46 boom, die zooals later bleek, den vijand als brug diende, om van den eenen naar den anderen kant te komen. De le luitenant Godin, die met eenigen zijner manschappen eene poging waagde, om den nauwen doorgang te passeeren, ontving al dadelijk een schampschot in de linkerborst, dat hem vooreerst buiten gevecht stelde. Inmiddels waren de overste Meijer met zijne beide adjudanten, zoomede majoor Diepenheim, op het eerste vijandelijke vuur naar voren gegaan en had laatstgenoemd hoofdofficier aan de 16 compagnie van zijn korps, kapitein van Swieten, den last gegeven, zich bjj de voorhoede aan te sluiten. Al dadelijk inziende, dat de nauwe passage slechts ten koste van veel offers zou te bemeesteren zijn, wilde overste Meijer eene poging doen tot omtrekking en gaf hij last aan de compagnie van S wieten tot beklimming van de Westwaarts der beek gelegen hoogte. Overste Meijer met zijnen adjudant den len luitenant Schultz gingen met van Swieten mee. Het klauteren tegen de steile, rotsachtige helling van den heuvel, waarlangs geen voetpad viel te bekennen, ging intusschen verre van gemakkelijk, zoodat slechts met de grootste krachtsinspanning de top bereikt werd, waar eene sectie in observatie achterbleef. Met de drie overige sectiën door het bosch voorwaarts rukkende, tot de helling aan den Zuidkant bereikt werd, alwaar eene tweede sectie post vatte, daalden de beide overige sectiën den heuvel af, om den vijand in de flank te nemen. Deze laatste had intusschen de flankbeweging opgemerkt en zocht over den reeds genoemden boomstam een heenkomen naar den anderen kant, bij welke beweging nog even twee hunner door een goed schot konden worden neergelegd. De kapitein Jansen, die met zijne compagnie inmiddels eene zeer goede stelling ingenomen had, liet daarop „stormmarsch" blazen, waarop ons de verhakking met vijandelijke versterking in handen viel. Terwijl cu het eerste werk diende te zijn, de verhakking op te ruimen en een pad te maken, waarlangs artillerie en koelies zouden kunnen volgen een werk, dat veel tijd en groote inspanning van de mineurs eischte werd aan de compagnie Jansen bevolen, ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 57