50 Ook de luitenant Campen was spoediger dan verwacht werd in zijne opdracht geslaagd. Onderwijl het gevecht van het peloton Simmermacher in vollen gang was, wist ook hij de versterking te bereiken en eenige vijanden te doen neerschieten. Sergeant Oldenkamp, n°. 67180, de Europeesche fuselier Manchiska, n°. 73310 en de Amboineesche fuseliers Sambahary en Posuma, n03. 90839 en 78857 waren hier de voorsten. De kapitein de Man ten slotte had met zijn peloton het geluk een der de borstwering te vermeesteren, bij welke gelegenheid de Amboineesche fuselier Toumoula, n°. 77364 nog een vluchtenden Atjeher neerschoot. Met een en ander waren wij meester van de positie des vijands, die 12 lijken in onze handen liet. Ongeveer een half uur had het gevecht geduurd. Het bleek ons thans, dat de vijandelijke versterkingen dicht bij elkander lagen bij de steile helling van den rotswand, eenvoudige rechte borstweringen van 2 M. lengte, opgeworpen van boomstammen, aarde en steenen. Behalve 2 gesneuvelden, telden wij slechts 7 gewonden, dank zij de te hooge vuurlijn der verdedigers, welke vuurlijn bovendien beter gelegen was ten aanzien van een ander smal acces, dat nu juist onze troepen gelukkig niet gekozen hadden. Met dat al hadden onze troepen netelige oogenblikken gehad. Dicht opeengedrongen op een nauw pad, dat aan beide kanten door het zwaar begroeid terrein geen uitzicht liet, in front en beide flanken door vjjandelijk vuur bestookt, geen ruimte om zich behoorlijk op te stellen, sterkte noch verdedigingsmiddelen des vijands kennende, zelfs niet eens kunnende schatten, waren alleen de bedaardheid en de flinke houding van overste Meijer en majoor Diepenheim en die hunner onderhebbenden oorzaak, dat de vijand tot wijken werd gebracht. Nadat nu de verbroken orde der troepenafdeelingen hersteld was en de versterkingen (waarin 2 lilla's, eenige geweren en donderbussen, benevens 6 vaatjes kruit en patronen gevonden werden) voor zooveel noodig waren opgeruimd, om de passage vrij te maken, werd de marsch andermaal voortgezet. Sporen van bloed toonden spoedig op den verderen weg aan, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 61