HET SCHIETEN DER CAVALERIE. Schieten en cavalerie, hoor ik in gedachte den oningewijden lezer al lachend uitspreken, hoe komt dat bij elkaar, schieten die lui ook al? Nu, ik kan die vraag bevestigend beantwoorden, maar moet er toch tot mijn leedwezen bijvoegeo, het is maar zóó, zóó. Te Salatiga toch, de bakermat van het wapen, wordt al sedert jaar en dag niet meer met de karabijn geschoten, uit gebrek aan een voldoend veilig schietterrein. Als cavalerist stel ik natuurlijk de speciaal cavaleristische oplei ding van den ruiter op den voorgrondterreinrijden, kondschaps- dieost, oefening met het blanke wapen enz. Overal waar men van dien regel heeft willen afwijken, m. a. w. van den cavalerist een bereden infanterist trachten te maken, hebben die pogingen geen succes gehad. Waar reeds Napoleon I met eene dergelijke proefne ming tot het resultaat kwam, dat een goed cavalerist nooit tegelijk oen bruikbaar infanterist kon zijn, daar zal dit zeker thans nog veel meer het geval zijn bij de verzwaarde eischen, welke men bij de opleiding van den enkelen man bij elke wapensoort stelt. Iets anders is het, wanneer men wenscht dat de ruiter, behalve zuiver cavaleristische zaken, ook leert het hem verstrekte vuurwapen behoorlijk te gebruiken, Dat dit op het oogenblik het geval is bij onze Indische cavalerie, zal ik, wat mij betreft, niet zoo dadelijk toestemmen. Hoewel het gevecht te voet, dus „juist schieten", zooals ik reeds boven aanroerde, een tweede plaats inneemt bij onze opleiding en terecht, zoo zijn er onder ons wapen toch nog te veel personen, die ook dit nog te veel achten en daarom het jaarlijksch schietseizoen beschouwen als een periodiek noodzakelijk kwaad. Niet dat ik een pleidooi wil gaan houden voor het meerder beoefenen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 64