54 van het schieten en het gevecht te voet, dat uit den aard der zaak weinig zal voorkomen bij de taak voor het wapen weggelegd, doch wel wil ik dit doen voor het beter beoefenen. Nu wij aan den vooravond van het feit staan, dat de cavalerie met een vuurwapen van het nieuwste model zal worden toegerust en het revolverdragend personeel reeds van een nieuw wapen voor zien is, zal het zaak zijn voor den cavalerie-officier, zich ook in dat onderdeel van zijn vak meer te verdiepen dan thans In de allereerste plaats dient hij zich dan rekenschap te geven of onze tegenwoordige schietvoorschriften en de daarmede verband houdende exercitiereglementen op de hoogte staan van het toekom- stige nieuwe vuurwapen, opdat wij door die studie, bij de invoe ring van het wapen, meteen een stel daarop betrekking hebbende reglementen ontvangen, beknopt en kort, dus voor den cavalerist voldoende. Wanneer ik klaag, dat er onder de cavalerie-oflïeieren in het alge meen weinig animo heerscht voor schieten en wat daarmee in verband staat (al is het dan ook bijzaak), zoo ligt mijns inziens ook een gedeelte der schuld daaraan, dat de bevoegde autoriteiten die animo ook weinig aangewakkerd hebben. Waar in Holland steeds elk jaar enkele cavalerie-officiereo gede tacheerd worden tot het bijwonen vaneen cursus aan de schietschool, daar heeft meD, voor zoo ver ik weet, aan zoo iets in Indië niet gedacht gedurende het kort bestaan der Indische schietschool, laat staan dat er van cavaleristisehe zijde een daartoe strekkend voorstel is gedaan. Ter toelichting van het bovenstaande kan het volgende dienen. Toen einde '93 de commissie ter bepaling van de baan der repeteerkarabijn te Batavia gevormd werd, haalde men uit een uithoek van den archipel, om het zoo eens te noemen, het cavalerielid dier commissie, blijkbaar omdat hij vroeger infanterie-officier geweest was en dus verstand van schietoefeningen had. Daardoor werd dus door de bevoegde cavalerie-autoriteit in het openbaar bewezeD, dat hoewel ongemotiveerd, zij niet veel gedachte had van de kennis daaromtrent van het op Java aanwezige korps officieren, waaronder, zonder in het minst iets op de kennis van het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 65