66
Eene evacuatie op groote schaal werd thans noodig geacht, die dan
ook den 270n Januari zou plaats vinden, wanneer niet op last van den
bivouakcommandant op eens al onze koelies hadden afgegeven moeten
worden.
Eene nieuwe tocht stond aan de deur.
Door bemoeienis van den chef van den staf in der haast voorzien
van 26 koelies, die zonder reservemanschappen 12 tandoes
en de medicijnkist droegen, volgde ik den 28™ Januari weder de colonne.
Reeds gedurende het eerste half uur van den marsch konden 6
soldaten niet meer voort en bracht ons het gevecht op dien dag daarna
nog 2 gesneuvelden en 11 gewonden.
Een cholerageval liep doodelijk af.
Den 30™ Januari kregen wij 13 gekwetsten en betrokken wjj het
bivouak op de sawah.
Na drie choleralijders en de overige zieken weggezonden te hebben,
volgde ik op den 31™ Januari de colonne met slechts 2 tandoes, aange
zien alle overige waren in beslag genomen door de transporten.
Dien dag nam ik 3 gekwetsten en 1 gesneuvelde in ontvangst; de
laatste werd dadelijk begraven.
Intusschen was ik op den 29™ mijn instrumenthoes kwijt
geraakt en had ik door de hulp van een collega mij wederom van het
hoog noodige weten te voorzien.
Den 1™ en 2™ Februari nam ik de zieken in behandeling van het
3®, 8® en 13e bataljon, waaronder eenige choleralijders en bezocht ik
des avonds Missigit Daroe, waar lijders waren achtergebleven.
Het gevecht op 1 Februari had 4 gekwetsten aangebracht, dat op
2 Februari slechts 1.
Den 4™ Februari ging mijne ambulance met overste Engel mede,
1 Europeaan kreeg een lillaschot, terwijl de kapitein van der Kruk
in den namiddag doodeljjk gewond werd.
Den 6en Februari bij de colonne Mekern ingedeeld, geraakten
wjj bij de Atjehrivier in een vuurgevecht, waarbij 3 soldaten gekwetst
werden en bereikten wij in den namiddag Longbattah-Missigit, om
met de zieken en gekwetsten naar Kota-Radja terug te keeren.