73
Teruggekeerd in Kota-Radja moesten velen toegeven aan de ziekten,
die hen reeds dagen lang hadden gekweld en in het hospitaal worden
opgenomen.
Minstens de helft der ageerende troepen is gedurende den veldtocht
of' na afloop er van ziek in het hospitaal opgenomen en het ongunstigst
hield zich hierbij wel het 8e bataljon en het bataljon barisan, terwijl
het 3e bataljon, dat zoolang reeds te Atjeh vertoeft, de gunstigste
verhouding aanbood.
Tot zoo ver.
Zooals bekend, gaf generaal Pel aan zijne troepen slechts 6 dagen
rust en begonnen den 13en Februari opnieuw de gevechten.
Ook de beide hier voren bedoelde officieren van gezondheid waren
weer van de partij, wier verrichtingen tot 9 Maart geheel identiek
waren aan die, hiervoren vermeid.
Wij zullen ze dus niet nader gaan beschrijven.
Doch omtrent eenen dag en wel dien van 7 Maart, toen Lam-Baroe
stormenderhand door onze heldhaftige troepen genomen werd, moeten
wij nog eens op de besognes onzer dokters terugkomen.
Bij elk der beide aanvalscolonnes, van Teijn en Diepenheim, was
een officier van gezondheid met ambulancepersoneel, dat dien dag handen
vol werk kreeg.
Terwijl reeds bij den opmarsch eenige soldaten werden gewond, deed
zich bij het binnenrukken van de veroverde benting eene ware slachting
voor.
Gesneuvelden en gewonden lagen daar dooreen met lijken der
Atjehers, waarvan er alleen 73 werden geteld. Ook een dood paard lag er.
De twee dokters verbonden daar:
2e luitenant Kobus, schampschot in den nek,
fuselier Ketels, 2 klewanghouwen op het hoofden 1 in den buik,
id. Arimanti, klewanghouw in den nek,
id Sidin, matten kogel linkervoorarm,
id. Penay, matten kogel linkerborsthelft,
kapitein Engelhard, klewanghouw aan linkerhand en linkerdij,
fuselier Hauser, matten kogel linkerschouderblad,
mandoer Asmapawira, schotwond aan het hoofd,