VARIA.
Aanschaffing van gamellen en horden ten behoeve der Europeesche
soldatenmenages.
In de Nos- 4 en 8 van het I. M. T. Jaargang 1894 komen mededee-
lingen voor onder bovenstaanden titel van de hand van den kapitein W.
Hamerster.
Het kan wellicht nut hebben te zien, hoe het verder met de in die
opstellen behandelde zaak is gegaan.
Eenige maanden na het vertrek van den kapitein H. ging het commando
zijner compagnie over op inzender dezes. Gamellen, borden enz. werden in
goeden staat bevonden en het serviesfonds sloot ultimo 1894 met een
batig slot van f 90.
Op dezelfde wijze als begonnen was, werd voortgegaan en elke vijf
dagen in de menagerekening een som van vijf gulden in uitgaaf gesteld
en bij het serviesfonds als ontvangst ingenomen.
Door het vertrek van een groot aantal manschappen naar Atjeh werd
de menagesterkte aanzienlijk minder, zoodat naar bezuiniging moest worden
gezocht.
In de allerlaatste plaats mocht deze worden gevonden in vermindering
van de hoedanigheid der voeding en daar ten opzichte van het servies
nog niet aan alle billijke eischen was voldaan, werd het evenmin wensche-
lijk geacht het kapitaaltje van het serviesfonds aan te spreken tot
ondersteuning van de menage, zoolang nog elders kon worden bezuinigd.
Dit geschiedde nu door gebruik te maken van de bepaling neergelegd
in de 6e alinea van art. 116 I. D. en aan de manschappen werd bevolen
zelf hun linnengoed te wasschen. Hiervoor werd zeep uit de menage
verstrekt.
Deze maatregel gaf geen aanleiding tot klachten, terwijl een niet onaan
zienlijk bedrag (75 a 100 gld. per maand) beschikbaar kwam zoowel
ten bate van de voeding als van het jonge serviesfonds.
Intusschen was door de manschappen meermalen de wensch geuit, om
behalve over een diep, ook over een plat bord te beschikken, terwijl een
drinkmok velen niet onwelkom zoude zijn.
Die wensch werd vervuld en in den loop van dit jaar zijn van dezelfde
firma nog ontvangen 200 platte borden en 200 drinkmokken voor f 200.