90 Zonder twijfel zal het cijfer der vrijwilligers uit het leger in Nederland, die jaarlijks bij het leger in Indië overgaan, toenemen. Langzamer hand zullen de vrijwilligers van het leger in Nederland de reserve en het depot vormen van het Europeesch element van het leger in Indië. Men zal dan niet meer zien gebeuren wat, helaas, in de eerste jaren van den Atjehschen oorlog is gebeurdIeder weet met welk groot incompleet aan personeel het Indische leger gedurende dien oorlog heeft geworsteld en hoe daarin door den Minister van Oorlog is voorzienhoe de alarmkreten van den Commandant van het Indische leger om hulp, vooral voor het wapen der artillerie en den geneeskundigen dienst, kreten waren van den roepende in de woestijn. Niet meer dan 5 artillerieofficieren kon die Minister tijdelijk geven, zoodat 6 zeeofficieren als artillerieofficier bij het Indische leger overgingen. Het hulpgeroep van den Indischen Legercomman dant om kader bij de genie en de artillerie baatte even weinig. Tijdens het eerste ministerie van den generaal Weitzel werd den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië medegedeeld, dat men in Nederland en dat gedurende den Atjehschen oorlog geene artilleristen kon missen, uithoofde van de zomeroefeningen in het kamp van Zeist (1). Zeer zeker ware het Indische leger goecl gehol pen, indien het onder den Minister van Oorlog hadde gestaan. Eene goede hulp van den Minister van Oorlog heeft voor het Indische leger méér waarde dan de beste hulp van den Minister van Koloniën, omdat deze over geene militaire instellingen, maar slechts over geld kan beschikken. Yoor dat geld kunnen burgers voor soldaat in Indië worden aangeworven, ja, maar 't is nog zoo lang niet geleden, dat 50 °/0 van het Europeesche element in het Indische leger uit vreemdelingen bestond. Nu behoeft men niet dadelijk te zeggen, dat zoodanig feit tot ernstige bezorgdheid stemt, o neen, de Indische militaire autoriteiten weten zich, God dank, te redden en zijn bovendien zoo erkentelijk, de diensten te onthouden door velen hunner aan Indië en Nederland bewezen (2). Na 1870 werd echter (1) „De wetgevende macht en de ministeriën van landsverdediging", Indisch Mili tair Tijdschrift, 1879. (2) Zie pag. 49. Verslagen van het Indisch Genootschap 1880, Dr. T. C. L. Wijn malen, Is Grondweteherziening nocdig ook met het oog op de samenstelling en aan vulling van ons koloniaal leger?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 107