97
Generaal van den Bosch van 1830 (1), nog niet ingetrokken was
werd gelukkig door den Minister van Koloniën geantwoord, dat we
ons in Indië nog wel degelijk hadden te verdedigen tegen den buiten-
landschen vijand, al zou dat voor het vervolg, naar aanleiding van het
advies van den Commandant der zeemacht in Indië, Vice-Admiraal
Binkes, slechts bestaan in het afweren van een coup-de-main, omdat
Nederland volgens dien vlootvoogd in zake de defensie zijner
Koloniën tot dusver eischen had gesteld, die door geene andere kolo
niale mogendheid waren gedaan. Het „stelsel van verdediging" in
Indië is daardoor eene andere phase ingetreden.
Hoe vriendschappelijk onze vrijzinnigheid in Nederlandsch-Indië
jegers eiken vreemdeling alle mogendheden moge stemmen, steeds
kunnen conflicten rijzen zooals de Niseroquaestie die wellicht
eene machtige mcgendheid verleiden, om zichzelve het vermeende
recht te willen verschaffen (2). Daarbij komen ook Oostersche mo
gendheden ter sprake, wier marine tegenwoordig minstens zoogoed
als de onze in Indië is, zooals China en Japan. De meeste inter
nationale verwikkelingen ontstaan in Indië met „onzen machtigen
nabuur en natuurlijken bondgenootOver Atjeh rezen verschillen
de quaestiën met Engeland. „Wat wij in dit opzicht te doen heb
ben, is alweder niet twijfelachtig. Wij moeten de aanleiding tot ge
schillen pogen te verminderen," schreef de oud-Minister de Waal.
„Wij moeten met alle middelen, welke onze waardigheid gedoogt,"
(is dat in de Niseroquaestie betracht?), „waaronder het inroepen van
arbitrage" (zooals in het geschil over de Costa Bica Packet) „den
oorlog pogen te vermijden en hierin verzekert onze vrijzinnigheid
ons de medewerking van het buitenland in 't algemeen maar waar
men ons onrechtmatig dreigt, voor den oorlog niet terugdeinzen.
Dus daarop ons voorbereiden" (3). Ook door een goed stelsel van
verdediging.
Ik zeide, dat Atjeh en vooral onze oorlog met Atjeh eene bron
js van allerlei quaestiën met Engeland. Ik zal de quaestiën, die
zich na 1873 hebben voorgedaan, niet opsommen, maar ze zijn tal-
(1) Ccrrets de Grcot, Over het beheer onzer Koloniën.
(2) E. de "Waal, Onze Indische financiën, I.
(8) de Waal ibid.