117 3o. Handeling der tirailleurlinie na in de vijandelijke stelling te zijn gekomen. I. Het vuur in de hoofdvuurstelling. Stormaanval. Voor de beoefening van den stormaanval zal de onderwijzer te voren tijdig een punt van aanval aanwijzen. Die aanval zal worden voorafgegaan door een vuur der groepen dat nimmer liggendemaar altijd knielende of staande wordt afge geven. Op den gewenschten afstandhoogstens 100 M., gekomenzal de onderwijzer commandeeren Standvizier vuren. Op de herhaling van dit commando door de G. On. geeft ieder tirailleur met standvizier vuur en blijft daarmede doorgaan; zoo veel mogelijk wordt door de G. Cn. gelet op het nakomen van de regels voor de richting 15, G. v. h. O.). Dieode het salvo- en het tirailleur vuur om het der tirailleurlinie mogelijk te maken in de hoofdvuurstelling te komen, het vuur in deze stelling afgegeven moet den vijand zoodanig schokken, dat hii voor den stormloop wijkt. Hoelang het vuur moet afgegeven worden, hangt dus af van den tijd daartoe benoodigd. Het reglement laat dan ook terecht speling toe, door te bepalen dat het vuur gedurende één a twee minuten wordt afgegeven. Daar het geheele geheim van den zuiveren frontaanval berust op het streven om op een bepaald punt tijdelijk overwicht te verkrijgen, moet het beslissend vuur op een gedeelte van de vijandelijke stelling geconcentreerd worden, waarvoor natuurlijk het zwakste punt daarvan aangewezen is. De richting van het vuur wordt hierdoor bepaald. Alhoewel van een eigenlijk richten in het laatste gedeelte van het gevecht geen sprake is, en men alleen mag verwachten, dat het geweer in den schouder wordt gebracht, zou het zeer nadeelig werken, om dit op het oefeningsveld toe te laten. Daar is het zeker mogelijk goed te richten, en er bestaat geen enkele reden, om een bandeloos

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 134