118 vuren toe te staan. Hoe strenger optreden op het exercitieveld, des te grooter uitkomsten in het werkelijke gevecht. In verband hiermede moet o.i. de zinsnede in 243 RS. „Zooveel mogelijk wordt door de G.Cn. gelet op het nakomen van „de regels voor de richting 15 G. v.h.O.)" gelezen worden als: „de G.C". letten streng op het nakomen van de regels voor de rich ting 15 G. v. h. O.)". II. De lajonetaanval. Wanneer dit vuur gedurende een a twee minuten is afgegeven commandeert de onderwijzer Versnelde pas waai op de G.C". door het Comdo. Ophouden met vuren hetwellc, zoo noodigkrachtig wordt herhaald, het vuur doen staken, zich vóór hunne groepen heqeven en deze met den versnelden pas voorwaarts doen gaan. Na aldus eenigen afstand te hebben doen doorloopen, zal de onder wijzer zich vóór het midden der linie begeven en commandeer en Attaqueeren, waarop de G.C". dit commando herhalende, hunne groepen vóór gaan; de geweren worden genomen als in 147 ES. is bepaald; alles neemt den looppas aan en volgt den onderwijzerop wiens voor beeld daarbij door allen een levendig hoerah wordt aangeheven. De onderwijzer laat met dien pas eenigen afstand (hoogstens 50pas) afleggen, waarna hij op het aanvalspunt of in de vijandelijke stelling gekomen, halt commandeert. Bij het voorwaarts gaan mag niemand aarzelen, slechts op commando of aanwijzing wordt halt gemaakt. Een stormaanval, eenmaal begon nen, moet worden doorgezetom den vijand met de bajonet te lijf te kunnen gaan; een terugtochtnadat de storm begonnen is, leidt tot de grootste verliezen, daar juist dan het vijandelijk vuur de meeste uitwerking heeft. Bij het attaqueeren moet ieder er naar streven de voorste te zijn; de geivone regels voor het bewaren van verband en richting gelden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 135