121 en mag hij het hoofd niet laten hangen of zich ontmoedigd toonen. Het is in zulke omstandigheden vooraldat hij moet toonen een- goed soldaat te zijn. Reeds bij het vorig hoofdstuk toonden wij aan, waarom deze oefe - ning o. i. niet gedurende den aanval onderwezen mag worden. Het bij gedeelten teruggaan, dus „de vrijwillige terugtocht", zal hoofdzakelijk voorkomen bij de verdediging. Daarom is het wenschelijk dit gedeelte te doen beoefenen door de sectie, die den vijand voorstelt, een oogenblik voor dat de bajonetaanval een aanvang neemt, dus als gevolg van het snelvuur. K. Handelingen tegen onverhoedsche aanvallen. Voor de sectie gelden dezelfde beginselen; de S. Ct. commandeert: Groepen formeerenwaarop de G.Cn. hunne groepen als boven doen verzamelen. De S. Ct. beoordeelt of er tijd is om de groepen te vereenigen; de meest bedreigde groep blijft altijd staan. Zijn de groepen vereenigddan wordt de sectie gecommandeerd door haren commandant en geldt voor hem wat voor den G. Ct. bepaald is. Bij plotselinge bedreigingen kan de G.Ct. zijn groep ook in de sectie doen verzamelen, zonder bevel daartoe af te wachten. Is de andere groep niet bedreigddan snelt zij ter hulpof indien daartoe gelegenheid bestaatbeschiet zij den aanvaller van ter zijde of in de flank. Bij plotselinge aanvallen of verrassingen is het hoofdzaak den moed niet te verliezenhet daarbij aangeheven geschreeuw of gegil moet den soldaat niet van de wijs brengen. Bij genoeg koelbloedigheid en zelfvertrouwen is een goed en behendig gebruik van het geweer als schiet- en stootwapen een afdoend middelom zelfs een overmach- tigen vijand te iveerstaan. Vallen de officieren en de mindere aanvoerdersdan is nog niet alles verlorenzoolang er nog een dapper soldaat is, die het comman do op zich neemt en door zijn voorbeeld en flink optreden de af dee ling of groep bijeenhoudtden aanval doorzet of zich den vijand van het lijf houdt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 138