EES! HULPMIDDEL BIJ DE THEORETISCHE SCHIET OEFENINGEN DER ARTILLERIE. f\Tet een plaat.) Tot voor weinige jaren liet de theoretische beoefening der schiet- regels bijna overal veel te wenschen over. Hoewel men ten volle de noodzakelijkheid er van inzag, en deze oefeningen dan ook steeds èn met officieren èn met kader werden gehouden, zoo bleven zij in hooge mate vervelend, en wekten zelfs bij de ijverigsten maar eene zeer matige belangstelling op. De reden hiervan is niet ver te zoeken, als men nagaat, hoe het hierbij gewoonlijk toeging. Meestal kwam het daarop neer, dat de onderwijzer den afstand opgaf, waarop het doel verondersteld werd te liggen, waarna de leerling opzethoogte, correctie en c.q. lempee- ring bepaalde. De onderwijzer besliste vervolgens ot het schot vóór of ach ter gevallen was, en gaf tevens aan hoe groot de zijdelingsche afwijking, c.q. de springhoogte was geweest. In verband met deze uitkomsten wer den dan weder door den leerling opzethoogte, correctie eu tem peering voor het volgende schot opgegeven en zoo ging het voort, tot het inschieten was afgeloopen. De onderwijzer laat bij zulke oefeningen derhalve het vuur geheel verloopen, zooals het hem goeddunkt, en dit heeft zijne goede en slechte zijde. Het voordeel is, dat hij nu alle gevallen kan behandelen, die zich bij het vuren kunnen voordoen gevallen, die in werkelijkheid wellicht zeer spaarzaam zullen voorkomen, maar waarop men toch voorbereid moet zjjn, en waarin men weten moet hoe te handelen Men kan zooveel variatie brengen in de vuren als men wil en dus ook in korter tijd gereed zijn. We behoeven, om een voorbeeld daarvan te geven, slechts te herinneren aan het geval g -jvan de voormalige schietregels voor het vesting- geschut een geval, dat in werkelijkheid uiterst zelden en bij de geschetste oefeningen daarentegen getrouw voorkwam. Tegenover dit voordeel staat echter, dat de onderwijzer de schoten in het algemeen anders zal laten vallen, dan in de werkelijkheid gebeuren zal, en soms om eenige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 144