129
Uit de tabel der waarschijnlijkheidsfactoren ziet men, dat, zoo het
gemiddeld trefpunt in het midden eener strook gelegen is ter breedte
van 0.4 LS50, deze strook 21.3 pCt. treffers zal bevatten, m. a. w.
dat de trefkans op die strook gelijk is aan 0.213. Aangezien de
treffers zich symmetrisch ten opzichte van het gemiddeld trefpunt
groepeeren, zullen aan weerskanten daarvan 10.65 pCt. der schoten
vallen. Denken wij ons nu iedere helft van den cirkelomtrek aan
weerszijden van het gemiddeld trefpunt in 1000 gelijke deelen ver
deeld, en zetten wij rechts en links van dit punt 106.5 van die
deelen uit, en vereenigen wij ten slotte deze twee deelpUDten met
het middelpunt van den cirkel, dan ontstaan er twee sectoren, die
te zamen 213 duizendste deelen van het cirkeloppervlak beslaaD,
en die symmetrisch ten opzichte van het gemiddeld trefpunt zijn
gelegen. In ieder van deze sectoreu zal de wijzerrand dus 106 maal
op de duizend keeren stil houden. Plaatsen we nu bij elk der beide
deelpunten het cijfer 0.2, dan blijkt dat we den afstand van het aange
nomen gemiddelde trefpunt tot aan de deelpunten als afwijkingen mogen
beschouwen van 0.2 LS-0. De kans toch, dat men bij het vuren geene
grootere afwijking zal krijgen dan 0.2 LS50, is gelijk aan 0.213;
evenzoo is hier de kans, dat de verdeelde wijzerrand niet verder van het
gemiddeld trefpunt zal komen te staan dan door de beide deelpunten is
aangegeven, gelijk aan 0.213. Men heeft hier dus volkomen den
zelfden toestand als bij het vuren en we zijn gerechtigd aan te nemen,
dat wanneer de verdeelde wijzerrand binnen een van beide sectoren
blijft stilstaan, het projectiel gevallen is in eene strook ter breedte van
0.4 LS- 0, symmetrisch gelegen ten opzichte van het gemiddeld trefpunt.
We kunnen op deze wijze doorgaan en de verdeeling van den
cirkelrand voortzetten, op de wijze als fig. 2 aangeeft. De verdeeling
van den cirkelomtrek is zeer gemakkelijk, als men den straal gelijk
neemt aan 159 millimeter; de lengte van den halven cirkel is dan
500 mH. Construeert men daarna een regelmatigen twintighoek,
zoodat iedere helft van den cirkel in tien gelijke deelen wordt ver
deeld, dan kan men met een dubbelen decimeter bijna zonder de
minste moeite de verschillende deelpunten vinden. Om de figuur 2,
die op verkleinde schaal geteekend is, niet te zeer te overladen, hebben
wij de afwijkingen daarin geconstrueerd, opklimmende metO,2S50