138 resultaat van dit salvo te leeren kennen (1). Men kan ook op dit punt zooveel variaties maken, als men verlangt. Vuren met overgenomen opzethoogte en gezamenlijk grensschieten. Het is een bekend feit, dat bij twee verschillende vuurmonden van dezelfde soort, de gemiddelde trefpunten bij gebruik van een •mi dezelfde opzethoogte niet samenvallen. Altijd is er eenig ver schil en mogen wij gelooven, wat wijlen de Toelichting op de schietregels voor het Vesting geschut" daaromtrent mededeelt, dan bedraagt dit zelden of nooit meer dan 2 LSB0, ten minste bij het aehterlaadgeschut. Ook dit verschil is aan de wetten der spreiding onderworpenhet bedrag hiervan kan in verband met de maximum grootte direct bepaald worden, door den wijzer eenmaal rond te draaien en de toevallige afwijking (den afstand van den pijl tot aan dn kromme lijn) af te lezen. Nemen wij bijv. aan, dat men met een kanon volgens de regels is ingeschoten en dat de fout van het inschieten 0.2 SB0 in het meerdere bedraagt, zoodat het gemiddeld trefpunt, dat volgens de schietuitkomsten in het doel zou liggen, in werkelijkheid 0.2 S60 er achter ligt. Laten we nu verder veronderstellen, dat het tweede kanon, dat de opzethoogte overneemt, met het eerste een negatief verschil vertoont van 0.8 S50, dan wordt het vuur bij dit kanon geopend met eene opzethoogte, waarvan het gemiddeld trefpunt 0.6 LS50 vóór het doel ligt. Men past nu de schietregels toe en handelt als voren. Ook het gezamenlijk grens- of inschieten kan men aldus beoefenen. Eerst bepaalt men voor het eerste kanon hoever het gemiddeld tref punt der opzethoogte, waarmede het vuur geopend wordt, vóór of achter het doel ligt en vervolgens wordt voor ieder kanon het ver schil in dracht met het eerste bepaald. De schietregels geven dan aan hoe men verder handelen moet. Alvorens van het granaatvuur af te stappen, dienen wij nog op eene andere aangelegenheid de aandacht te vestigen, die van veel gewicht is, namelijk: het onjuist waarnemen der springpunten. Van (1) Hierbij is stilzwijgend aangenomen, dat deze vuurmonden geen onderlinge verschillen in dracht hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 159