onzerzijds van Mataram en Tjakra-Negara, voor een deel althans,
aan zjjne bemoeiingen te danken is. Naast de namen van een' Vetter
en een' van Ham, om van meerdere verdienstelijke officieren niet te
spreken zal, waar van Lombok sprake is, ook de Moulin's naam
steeds met eere worden genoemd. Met rechtmatigen trots kon hij
neerzien op het ridderkruis der Militaire Willemsorde, aldaar ver
worven, als op een hernieuwd bewijs, hoe zijne buitengewone ver
diensten ook door Hare Majesteit de Koningin werden erkend en
gewaardeerd.
Kort na zijn terugkeer van Lombok, in Maart 1895, werd kolonel
de Moulin bevorderd tot Generaal-Majoor 5 doch ook in dezen nieuwen
rang bleef hij als Chef van den Generalen Staf gehandhaafd, totdat
hij bij besluit van den Gouverneur-Generaal van den 21en Juni
1896, to de niet minder gewichtige betrekking van Civiel en Militair
Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden geroepen werd. Mag
deze benoeming, vooral in de moeilijke omstandigheden, die wij thans
in Atjeh beleven, als een onomstootbaar bewijs worden aangemerkt,
dat de Regeering in den persoon des overledenen Haar volle ver
trouwen stelde, naar onze vaste overtuiging was dat vertrouwen
in alle opzichten gerechtvaardigd, en was generaal de Moulin de
man, die zich beijveren zou, te trachten de van hem gekoesterde
verwachtingen nog te overtreffen. Zich de zwaarte zijner taak vol
komen bewust, aanvaardde hij die niettemin vol zelfvertrouwen en
vol opgewektheid, weinig vermoedende, dat zijn levensdraad reeds
bijna afgesponnen was.
Doch wie onzer, hem kennende als een man in de kracht zijns
levens, met een gezond en sterk gestel, had dat kunnen vermoeden? Wie
onzer heeft er in de verste verte aan gedacht, dat de nieuwbenoemde
gouverneur, na een verblijf van nauwelijks vier dagen in Atjeh, reeds
ten zoenoffer zou moeten vallen aan den on verbiddel ijken dood?
Voorzeker niemand; en wreed was dan ook de tijding, die ons
den 8™ Juli van Atjeh gewerd; te wreeder, waar het een' persoon
betrof, die zoo hoog in ieders achting stond aangeschreven.
Generaal de Moulin! Gij zijt gevallen, zij het ook niet door het
vijandelijk lood, toch met eere, op het veld van eer, tijdens de ver
vulling yan uwen plicht. In u veriiest het leger een sieraad dat
IV