141
„In matters ofarmy
„The fault of the Dutch,
„Is giving too little
„And asking too much."
Het is reeds vele malen uitgeroepen: „het Indische leger is te
zwak voor de taak, die het is opgelegd".
Het is waar, dat uitbreiding van communicatiemiddelen de krijgs
macht indirect versterkt, doch daar staat toch weder tegenover, dat
èn ons grondgebied zich in de laatste jaren heeft uitgebreid èn de
Inlandsche vijand krachtiger wordt.
En we stonden nog niet eens tegenover gebeurtenissen van be
langrijken aard. "Want lezer, wat beteekent toch eigenlijk voor eene
koloniale mogendheid als wij, het tegenspartelen van een miniatuur
potentaatje op een miniatuur eilandje als Lombok?
Wat beteekent in éen rijk als het onze, eigenlijk het verraad van
een partijganger en ons gewurm op een plekje grond, niet grooter
dan een onzer kleinste provinciën in Nederland?
En als wij nu, om ons tegenover zulke betrekkelijk onbeduidende
feiten staande te houden, de helft van ons veldleger moeten uitbrengen
en de andere helft uit zijn verband rukken, is het dan niet bedroevend
gesteld met de krijgsmacht, en hoe zal het moeten gaan als er
inderdaad eens iets ernstigs gebeurt, iets wat gebeuren kan in een
rijk zoo groot als het onze?
Velen, en daaronder ernstige mannen, is de schrik om het hart
geslagen en hunne stemmen verheffen zich om aan te dringen op
ontruiming van Atjehslechts een punt aan de kust blijve bezet
Dit zoude voorzeker een schoone voldoening wezen voor het leger,
dat men eerst opdroeg den Atjeher op te zoeken in het hart van
zijn land en hem daar den voel op den nek te zetten, om dan, als
die taak vervuld was, met groote inspanning en bloedige offers alles
weder prijs te geven
Wat zouden wel de gevolgen zijn van zulk een daad en wie zou
daarvan de verantwoordelijkheid op zich durven nemen?
En toch.als men niet wil overgaan tot uitbreiding van het
leger, zoude het misschien verstandig zijn Groot-Atjeh te ontruimen,
mits men dan tevens de krijgsmacht wegnam van Lombok en van