143
Het gerucht loopt, dat spoedig 5000 nieuwe geweren zullen wor
den uitgezondenzegge vijf duigendwaar er zes a, zevenmaal zoo
veel noodig zijn „giving too little."
Bovendien, het ontijdige daargelaten, wat een gehaspel, twee ge
weersoorten (1) in dezelfde infanterie en dat met onze vele mutatiën.
Waarom werd niet van stonde af bepaald, dat het Indische leger
vóór het Nederlandsche zoude bewapend worden met nieuwe gewe
ren en waarom werd zoo gedraald? Ware onze infanterie nu be
wapend met het nieuwe geweer en met het gebruik er van goed
vertrouwd, wie weet wat we thans op Atjeh hadden kunnen doen.
Men denke aan de Zündnadel geweren in 1866.
Ook wat de hulpwapens betreft, valt hetzelfde verschijnsel op te
merken: verwaarloozing hunner belangen.
De cavalerie ging langen tijd gebukt onder het verwijt: „ge zijt
in Indië niet te gebruiken", uitgesproken vermoedelijk door hen die
het wapen niet kenden of niet wisten aan te wenden. Het handje
vol cavalerie wat we overhielden, bewjjst thans bij voorkomende ge
legenheden dapper haar raison-d' être
En onze vesting-artillerie?
Als Santa-Barbara niet op jeugdigen leeftijd ontijdig ware onthoofd,
zoo zoude men voor haar te Batoe-Djadjar veilig een standbeeld
kunnen oprichten, voorstellende een oude tandelooze vrouw.
Ik heb echter wel eens hooren beweren, dat de schuld aan de
artillerie zelve lag, dat nimmer voorstellen tot moderniseering harer
bewapening gedaau zijn.
Dat klinkt vreemd, vooral van de artillerie. Thans echter zal zij
weldra in het bezit zijn van eenig nieuw geschut, als men ten min
ste de berichten dienomtrent mag gelooven.
Krupp te Essen is leverancier en in de commissie voor de keu
ring van het geleverde, heeft o. a. ook zitting een officier der Ne
derlandsche schutterij.
Waren nu eenige jaren vroeger de noodige verbeteringen aange
bracht, dan zouden ons zeker vele offers bespaard gebleven zijn.
t
(1) Dit is bjj het invoeren van een nieuw geweer moeilijk te vermijden, geeft men
de geheele infanterie te gelijk het nieuwe geweer, dan verkeeren alle veld bataljons
gedurende eenigen tijd in minder strijdvaardigen toestand. Red.