147
3°. dat ik gepoogd heb, de aan mijn open brief voorafgaande
correspondentie over de bewuste boekbeoordeeling buiten voorkennis
van den hoofdredacteur van den Militairen Spectator in het Indisch
Militair Tijdschrift geplaatst te krijgen.
Mijne toelichtingen zullen zakelijk zijn.
Zoodra ik het plan gevormd had de beweringen te weerleggen,
die m. i. onrechtvaardige verwijten aan het adres van het Indische
officierskorps inhielden en in N°. 11 van den vorigen jaargang van den
Militairen Spectator zijn opgenomen, zond ik den hoofdredacteur het
verzoek, een plaatsje voor mij in de eerstvolgende aflevering beschik
baar te houden, wijl die beweringen niet onweerlegd mochten blijven.
Ik ontving tot bescheid, dat op boekbeoordeelingen geen repliek
werd veroorloofd.
Ondertusschen had ik mijn open brief klaar en zond dien (zooals
hij in het Indisch Militair Tijdschrift is opgenomen) aan den hoofd
redacteur van den Militairen Spectator, met de aanteekeningen 1°. dat
de redactie meermalen, ook eens sedert het kortstondig optreden
van den tegenwoordigen redacteur, repliek op boekbeoordeeling had
toegestaan, 2°. dat mijne grieven niet ongezegd mochten blijven, 3°dat
ik de gastvrijheid van een ander tijdschrift zou inroepenals de
redactie zulks verkoos.
Daarop ontving ik een zeer verstoord schrijven, dat de opname
van mijn stuk onvoorwaardelijk afwees en mij verdere briefwisse
ling onmogelijk maakte. Was ik daardoor gerechtigd te doen
wat ik voluit gezegd had, ik besloot daartoe nog niet. Eerst
stelde ik de gevoerde correspondentie vertrouwelijk in handen
van een hoofdofficier van den generalen staf, met verzoek om een
onpartijdig oordeel te willen uitspreken. Deze deelde mijne zienswijze,
wat de veroordeeling der gewraakte zinsneden betrof, doch vreesde,
dat door de opname van mijnen brief in het Indisch Militair Tijd
schrift, de zaak hare actualiteit zou verliezen. Dientengevolge kwam
ik er, in overleg met Z. H. E. G toe, de gevoerde correspondentie
in haar geheel vertrouwelijk in handen van de redactie van het
Indisch Militair Tijdschrift te stellen, met het voorstel een kort
protest op te nemen, 1°. tegen de door mij gewraakte gedeelten, 2°. tegen
het weigeren der gelegenheid om in den Militairen Spectator zelf protest