162 1=0 merkbaar is. Wij zullen, voorloopig althans, dan ook dit verschil in rekening brengen. Zij in fig. III. O J of de halve lengtespreiding gelijk l; D2 J of de halve hoogtespreiding gelijk h, O U of de halve hoogtesprei ding der baan, gelijk b en stellen wij verder tang of de tangens van den invalshoek gelijk a, dan hebben wij, als wij deze waarden als bekend aannemen, gegevens genoeg om de vergelijking van de ellips op te maken. Nemen wij de lijnen O Y en O X als coördi- natenassen aan, dan heeft, daar het middelpunt met den oorsprong samenvalt, deze vergelijking den vorm van x2 Axij Bij2 C 0 waarin de coëfficiënten A, B en C bepaald kunnen worden uit de voorwaarden, dat de ellips raken moet aan de lijnen B B (y ax b), B D (y h) en D J (x V). Wanneer wij deze coëffi ciënten op de bekende wijze bepaald hebben, vinden wij voor de vergelijking van de ellips: x2 a2 P 4-h2 b2 ij2 a2 l2 li2 b2 T2alpp^+7^+1TWi Door in deze vergelijking x—l te stellen, vinden wij K J -B-hieruit volgt voor den tangens van hoek K O J 2 ccl a2 l2 h2 b2 tmg a. Om den hoek te bepalen, dien de aBsen der ellips met de lijnen O Y en O X maken, laten wij de coördinatenassen om een hoek 3 draaien en bepalen daarna de vergelijking op de nieuwe assen. Vervolgens nemen wij /3 zoodanig, dat de coëfficiënt van den term met x y o wordt en vinden dan Pa2 h2 b2 waaruit blijkt, dat de groote as van de ellips in het algemeen niet met de baan samenvalt. Om de lengte van O V te bepalen, stellen wij y o en vinden dan O Y=y h2 7=Vh2P tg2 a=Vh2KJ2 (2a/) Verdere gegevens hebben wij niet noodig; wij merken alleen nog ^2 £2 1 ^5 ^)2 '""2'3= .(!■-*») if,-i li hi 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 183