167
0,006 en dus a 0,284 (1) en brengen wij deze waarden over in
de formule
5 it-?1-a, dan komt er 5 0,0415 en LOS 2° 2 2'.
h* è2 a2 l*
In dit geval loopt de lijn L,La dus bijna horizontaal.
Een enkele blik op fig. IV is trouwens al voldoende om ons te
doen zien, dat in het onderhavige geval de lijn der gemiddelde spring-
punten onmogelijk verticaal kan loopen. Want indien dit zoo was,
dan zou de hoogtespreiding der springpunten noodwendig grooter
moeten zijn, dan die der baan, 't geen trouwens ook uit de afgeleide
formuleu kan blijken. Loopt namelijk de lijn der gemiddelde spring
punten verticaal, dan geldt de betrekking
h2 l2 bl
en daar alle termen dezer vergelijking als tweede machten noodza-
lijk positief zijn, zoo volgt hieruit direct onverschillig welke waar
den men ook aan a en l moge toekennen
h b.
Berekent men op dezelfde wijze de helling van de lijn der spring
punten op kleinere afstanden, dan zal men zien, dat de hoek LOS
voortdurend toeneemt. Afgaande op deze schootstafel schijnt de stel
ling, dat de lijn der gemiddelde springpunten altijd verticaal zou
loopen, zeer betwistbaar, 't Is geenszins onmogelijk, dat de getallen,
zooals die in de schootstafel voorkomen minder juist zijn, doch indien
de betrekking /t2 a2 l* b4 altijd gold, zou de 50% hoogte
spreiding der springpunten bijna 17 M moeten zijn, terwijl de schoots
tafel slechts een bedrag van 7.2 M. aangeeft, en wij achten het onaan
nemelijk, dat de werkelijke waarden zoozeer van de aangegevene
zouden verschillen. Het komt ons voor, dat op zijn zachtst genomen
de bewuste stelling volstrekt niet afdoende bewezen is, en dat zij in
menig geval zelfs onhoudbaar moet worden geacht. Wij gelooven
daarom dan ook, dat het beter is de in de schootstafels voorkomende
gegevens als juist te beschouwen, dan uit te gaan van eene hypothese,
die gedurig in strijd komt met de waargenomen feiten, en zulks
heeft, te minder bezwaar, omdat het, waar men het granaatkartetsvuur
wil nabootsen, geen meerdere moeielijkheden meebrengt.
(1) Hier kan mon zonder Bezwaar voor tg. j3) stellen tg a tg. j3.