174
Inschieten met granaatkartetsvuur.
Uit het zooeven behandelde geval is het duidelijk, hoe men hierbij
te werk moet gaan. Laten wij hetzelfde voorbeeld nemen, dan wordt
het vuur geopend met de opzethoogte en de tempeering voor 1000 M.
Was de artilleristische afstand gelijk aan den geschatten of gemeten
afstand en hadden de sasringen geene fout in brandtijd, dan zou het
gemiddeld interval 50 M. bedragen en had men eene gemiddelde
springhoogte van 4 M. Maar de artilleristische afstand is slechts
940 M., bovendien springen de projectielen 30 M. te ver, en dus
niet 50 M. voor, maar 40 M. achter het doel. De normale spring
hoogte daalt van 4 Meter tot 430 X 0.066 2 M.
Nu bepaalt men met het toestel de plaats, waar het projectiel
springen zallaten wij aannemen, dat het springpunt wordt waar
genomen met eene springhoogte van 3 M. Yolgens de regels gaat
men nu 100 M. parallel terug; het interval wordt dus 100 40
60 M., terwijl de springhoogte onveranderd blijft. Het tweedeschot
wordt gedaan en aldus gaat men voort; steeds de schietregels toe
passende.
Wordt er indirect gericht en bestaat er een hoogteverschil, zoo moet
dit mede in rekening worden gebracht.
Wenscht men het vuur meer nauwkeurig voor te stellen, dan dient
men de springhoogten nog te vermeerderen of te verminderen met
het verschil tusschen de normale springhoogte in het springpunt en
de normale springhoogte in het gemiddelde springpunt. Wij hebben
hierover reeds breedvoerig uitgeweid, zoodat het wel overbodig zal
zijn hieromtrent nog nadere verklaringen of voorbeelden te geven.
Gaat men op deze wijze te werk, dan gelooven wij, dat de voor
stelling van het vuur nauwkeurig genoeg is, om de schietregels te
kunnen controleeren.
Ten aanzien van deze controle merken wij nog op, dat zij, zoowel
bij het granaat, als bij het granaatkartetsvuur, veel voor heeft
boven die op het proefveld. Want hoe worden doorgaans de schiet
regels beproefd? Men schiet als men twee voorschriften A en B.
wil vergelijken, eerst eenige malen volgens A. en daarna een gelijk
aantal malen met B. Heeft men dan met de regels A eerder en