182 Hoewel de Amboinees in lichaamskracht en vlugheid van beweging zeker vooraan staat bij de in ons Leger dienende Inlaudsche landaar den, zoo moet toch erkend worden, dat een groote mate van Ausdauer" hem niet kan worden toegekend. Hoewel in mindere mate als de Europeaan, is hij toch zeer gevoelig voor klimaatsin- vloeden, mist hij het weerstandsvermogen van den Afrikaan, en in mindere mate dat van den Menadonees en Boeginees, doch hij weet door het inbrengen van moreele factoren, deze eigenschap zoo met te verbergen, dan toch tot een minimum te reduceeren. Een feit is het, dat er in vergelijking met andere Inlandsche landaarden, bij het Amboineesch element veel longziekten voorkomen. De Amboineezen zijn zeer bevattelijk van aard en leergierig, en velen hunner hebben, bij hun indiensttreden reeds eemg onderwijs in lezen en schrijven genoten, welke eigenschappen hun opleiding tot soldaat bevorderen en waardoor de vorming van kader in den regel niet het minste bezwaar oplevert. Zeer levendig van aard, wellicht toe te schrijven aan hun verwantschap met het Papoea-ras, hebben zij een trotsch, hooghartig karakter en laten zij zich veel voorstaan op hun nationaliteit, terwijl zij, als belij ders van den christelijken godsdienst, zich verre verheven achten boven de andere volken van onzen archipel, en zich verbeelden het standpunt der Europeanen meer nabij te komen. Ziet men de andere Inlandsche landaarden in de burgermaatschappij teruggetreden, weer het gewone kleed van den Inlander aannemen, de Ambonees en ook de Menadonees zullen zich met voorliefde als Europeanen voordoen, en zij zoeken dan ook, gepasporteerd of gepensioneerd zijnde, gewoonlijk betrekkingen als schrijver, halte chef conducteur, etc. waartoe hun meerdere intelligentie en de vruc t waarmede zij vóór hun indiensttreding en in het leger onderwijs genoten hebben, hen zeer goed in staat stellen. Wraakzuchtig van aard, vooral op het punt van vrouwen-kwesties, wordt de Amboinees wel eens afgeschilderd als een behendig gift menger, doch de vraag is gewettigd of die beschuldiging niet ietwat overdreven is, en of hem die eigenschap sterker moet worden toege kend dan den anderen in het Leger dienende Inlandsche land aarden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 203