186 Hoewel ook, even als bij alles ter wereld, afwijkingen te consta- teeren zijn, zoo is toch gedurende den ganschen tijd dat de Amboi- neezen in het leger dienen, het algemeene oordeel, dat hun bruik baarheid te velde goed, zelfs zeer goed is. Wel is waar is het den 4en December 1836 voor Bondjol voor gekomen, dat een geheele Amboineesche compagnie haar officieren in den steek liet (blz. 169 t/m. 173, deel II Langen), en wordt er beweerd, dat een enkele maal (4 April '87 voor Kota-Radja Bedil) een Amboineesche compagnie weifelde, zelfs heb ik wel eens gehoord dat dit bij den aanval op Mataram (September 1894 Lombok) ook is voorgekomen, doch!.... hoor en wederhoor; 'cis de vraag of een juiste appreciatie der omstandigheden niet veel van die beschul digingen aan kracht zou doen verliezen, en zelfs al was er geen aan nemelijke reden te viuden, hebben dan niet de beste troepen der wereld hun zwakke oogenblikken gekend? Men denke aan de Engelsche voorposten in het Nijldal, tijdens de expeditie tegen Arabi Pacha, die voor een troep geiten op den loop gingen, en toch zal niemand den Engelschen soldaat grooten moed, koele vastberadenheid en standvastigheid ontzeggen. Moge het dan ook al waar zijn, dat ook het Amboineesche element, evenals de beste troepen oogenblikken hebben gehad, waarin het natuurlijk gevoel van zelfbehoud sterker sprak dan hun moed, daar tegenover staan zóó vele blijken van bepaalde dapperheid, volharding en doodsverachtig, dat een beslist „Ja" moet volgen op de vraag, of de Ambonees ook onder de oogen des vijands getoond heeft, groote militaire waarde te bezitten. Een belangrijke kwestie, trouwens bij alle landaarden is dit het geval, is echter de aanvoering; daarvan hangt grootendeels af wat te velde wordt gepresteerd. Onvoorwaardelijk mag men den Amboneezen de goede hoedanig heid toekennen een groote gehechtheid aan hun officieren te bezitten, en een officier, die deze eigenschap weet aan te wakkeren, die door een rechtvaardige behandeling en grooten zorg voor hun belangen, toont met hun mede te voelen en mede te leven, een officier die niet alleen de strenge rechter, maar ook hun vriend en beschermer weet te zijn, die niet alleen dus met woorden maar ook met daden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 207