188 en na zware verliezen een opgewekten geest weet te handhaven (men denke o.m. aan de le en 2e Atjeh expeditie, het 3e bataljon onder de muren van den kraton en voor Lemboe) zeker, ook te velde, verdient te worden beschouwd als het beste element, waaruit de inlandsche troepen van ons Indische leger zijn te zamengesteld. 2°. Daar het voor het leger zoo gewilde Atnboneesche ras niet voldoende kan leveren, om aan de steeds toenemende eischen van aanvulling en uitbreiding der legerformatie te voldoen, zoo heeft men omgezien naar een ras, dat de goede eigenschappen der Amboi- neozen zoo veel mogelijk bezit. Men heeft dat gevonden in de Menadoneezen en deze landaard met dezellde voorrechten ingedeeld bjj de Amboiueesche compagnieën, hetgeen in de praktijk niet de minste bezwaren oplevert. De Menadoneezen zijn afkomstig uit de Minahassa (Celebes) en zijn veelal zwaarder en grover van bouw dan de Amboineezen; een breed, plat en gevuld gelaat met platten neus, zeer stijve rechte haren, en vooral een veel lichter huidskleur, onderscheidt hen van de echte Amboineezen. Het dragen van knevels en baard komt bij hen minder voor dan bij de laatsten. In lichaamskracht en vlugheid doen zij voor deze niet veel onder; daarentegen is men geneigd aan te nemen, dat hun weerstandsvermogen grooter is, evenzoo is hun algemeene gezond heidstoestand beter. Daar het onderwijs in de Minahassa door 83 gouvernements-, en 140 zendeling8scholen, voor een Inlandsche bevolking, op vrij hoogen trap staat, zoo is de geestelijke ontwikkeling der Menadoneezen vrij goed en soms zelfs beter dan van de Amboineezen. Ook bij hen wordt zeer goeden stof tot kadervorming aangetroffen en in leer gierigheid en bevattelijkheid doen zij voor deze niet onder. Hoewel zij bepaald levendiger van aard zijn dan Javanen, Madureezen of Soendaneezen, zoo zijn zij toch niet zoo luidruchtig, meer in zich zelf gekeerd en ook meer achterhoudend en teruggetrokken, als de Amboineezen. Toch zijn zij niet minder gevoelig van aard, zij zijn trotsch op h un gelijkstelling met Amboineezen en op het dragen van schoenenen laten zich eveneens veel voorstaan op het feit dat zij den Christelijken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 209