190 Hun lust in de militaire oefeningen is ruimschoots voldoende, en bij wat prikkeling hunner eigenliefde, waarvoor zij evenals de Am- boineezen zeer vatbaar zijn, kan die lust zeer goed tot het peil van de laatsten worden opgevoerd. Hoewel niet volkomen op één lijn staande met hen, zoo kan toch met volle gerustheid gezegd worden, dat zij in het garnizoen veel bruikbaarheid aan den dag leggen. Wel is waar wordt door sommigen beweerd, dat beide landaarden zich in de compagnie niet goed verstaan en daarom vechtpartjjen, waarvan amok het gevolg was, (uit rassenhaat voorspruitende) niet zelden voorkomen, doch gedurende mijn diensttijd herhaaldelijk bij Amboineesche compagniën en bataljons ingedeeld geweest zijnde, is mij zulks nooit gebleken. Ook te velde voldoen de Menadoneezen zeer goed en staan, de Amboineezen uitgezonderd, boven alle andere Inlandsche landaarden. Toch zou men zich vergissen, indien men beide landaarden ook te velde op één lijn stelde; evenals in het garnizoen, wint de Amboi- nees het. Bij voorspoed, als alles goed gaat, en met élan wordt opgerukt, zijn de Menadoneezen even enthousiast en zullen zij zich als goede soldaten dapper van hun plicht kwijten, doch ontmoediging bij zware verliezen en het „bingoeDg" worden bij tegenspoed, of wanneer hun aanvoerders vallen, komt bij hen spoediger voor dan bij de Amboineezen. Overigens zjjn zij eveneens sober, bestand tegen ernstige vermoeienissen, weten zich in het bivak-leven gemakkelijk te schikken en zijn hun vaandel en officieren trouw. Hun behandelingswijze verschilt niet van die der Amboineezen en kan ik mij hieromtrent bepalen tot hetgeen reeds vroeger ter zake is opgemerkt. Slapen op post, ook onder de oogen des vijands, komt bij dit element zeer sterk voor, meer nog dan bij het Amboineesche. Uit al het voorgaande blijkt, dat hoewel in eenigszins mindere mate dan de Amboinees, de Menadonees te velde, even als in het garnizoen voor ons leger van groofe militaire waarde is. 3e. Tot versterking van het Amboineesche element werd (ik meen in r91 voor het eerst) een proef genomen met Sangirs en Talauersr afkemt-tig van de eilanden van dien naam.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 211