198
III. De Krijgsraad te Soerabaia
(zitting van 19 April 1895.)
Gezien de stukken der procedure;
Gehoord den Auditeur-Militair in zijne schriftelijke overgelegde
voordracht, daartoe strekkende, dat het den krijgsraad moge behagen
den beklaagde bovengenoemd vrij te spreken van het hem ten laste
gelegde, met last, dat hij onmiddellijk uit zijn arrest zal worden
ontslagen ten ware hij om andere redenen daarin behoort te blijven,
met veroordeeling van den lande ia de kosten en misen der justitie,
alsmede in die van den processe;
Gehoord den beklaagde
O. dat bij klacht, door den sergeant van de 3° compagnie van
het 7e bataljon Infanterie H., N°. 23611, opgemaakt, den in hoofde
dezes genoemden fuselier wordt ten laste gelegd, dat hij op den llden
Augustus 1894, ongeveer te middernacht, nadat hij op last van den
officier der wacht gebonden in arrest was gesteld, den sergeant H.
voornoemd heeft toegeroepen „sergeant H. we spreken elkaar, kom
hier snotneus, ik ken je wel hoor van het 3de bataljonGodverdomme
smeerlap, kom hier, dan zal ik je strot dicht knijpen";
0. dat bij Staatsblad 1895 N°. 59 is bepaald:
1. Alle militaire strafzaken in de residentie Bali en Lombok
voorkomende en behoorende tot de kennisneming van een krijgsraad
worden afgedaan door den Krijgsraad te Soerabaia;
II. Deze ordonnantie treedt in werking op den dag, waarop het
Staatsblad, waarin zij is opgenomen, te Ampenan zal zijn aangekomen.
O. dat beklaagde H., voornoemd bij garnizoensorder N° 1. dd°.
Mataram 19 Augustus 1894, naar den Krijgsraad is verwezen;
dat wel is waar toen ten tijde de eenige bevoegde krijgsraad om
de zaak vau dezen beklaagde af te doen was de krijgsraad te velde
te Lombok, doch nu door verschillende omstandigheden de zaak van
dezen beklaagde nog niet is afgedaan, terwijl de expeditie naar Lom
bok en daarmede ook de krijgsraad te velde is ontbonden, de zaak
van den beklaagde een dier militaire strafzaken moet geacht worden
te zijn als sub 1 van te voren vermelde ordonnantie is bedoeld
O. dat blijkens missive van den resident van Bali en Lombok dd° 9
April 1895, N°. 827, in afschrift bij de stukken gevoegd, het Staats-