202
veroordeeling van den lande in de kosten van beide instantiën;
subsidiair
dat het Hof, met ontvangst van het appel en vernietiging van
het vonnis, waarvan appel, den beklaagde alsnog zal vrijspreken van
de tegen hem ingebrachte beschuldiging, met last, dat hij onmiddel
lijk uit zijn arrest zal worden ontslagen, ten ware hij om andere
redenen in arrest behoort te blijven en met veroordeeling van den
lande in de kosten van beide instantiën;
Nog gelezen de namens den geappelleerde op 2 November 1893
gediende schriftuur van antwoord in appel, waarbij wordt gerefe
reerd aan 's Hofs prudentie;
Gezien de verdere stukken van den processe, zoo ter eerste in
stantie, als in appel gediend
O. dat de appellant R O. naar aanleiding van 's Hofs resolutie
van 7 Juli 1893, no. 42, waarbij de Advoca it-Fiskaal voor de Land
en Zeemacht in Nederlandsch-Indië gemachtigd werd van het
tegen den beklaagde gewezen vonnis in het belang van de Hooge
Overheid te provoceeren aan den Hove, te bekwamer tijd heeft ge-
dieud van eisch in appel;
O. dat den beklaagde, thans geappelleerde, bij introductieve klacht,
opgemaakt door een kapitein der infanterie, commandant van het
detachement infanterie te Banda, J. H is te laste gelegd, dat hij,
na op 18 Januari 1882 het kwartier van zijn corps te Willem I
(Java) te hebben verlaten en op 15 Februari 1883 daaraanvolgende
als deserteur te zijn afgevoerd, zich op 20 December 1892 te Aij
(Banda), bij den Gouvernements-opziener heeft aangemeld;
O. dat de krijgsraad den beklaagde te dier zake beeft schuldig
verklaard aan: „het misdrijf van desertie voor de eerste maal in
tijd van vrede," doch ten onrechte
O. dat, behoudens de uitzonderingen in andere artikelen opgeno
men en waarvan hier geen sprake kan zijn, alleen de in art. 2 van het
Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande opgenoemde personen
aan de jurisdictie van den militairen rechter zijn onderworpen;
O. dat uit de, in appel overgelegde, bescheiden rechtens blijkt,
dat de geappelleerde op het tijdstip, waarop het hem te laste ge'.egde
feit zou zijn gepleegd, niet tot die personen behoorde, daar hij,