204 „Tot de waarneming der ambtsverrichtingen, bij de vorige artikelen „aan de officieren van justitie opgedragen, zijn gelijkelijk gerechtigd „die van den raad van justitie binnen welks ressort het misdrijf „of de overtreding is begaan „die bij den raad van justitie, binnen welks ressort de beklaagde „woont; „die bij den raad van justitie, binnen welks ressort de beklaagde „zal worden gezonden. „In geval van gelijktijdige bemoeiing van onderscheidene officieren „van justitie, zal diegeene hunner steeds met de vervolging der „zaak belast blijven, die bij de vorenstaande rangschikking vroeger is geplaatst Daaruit maakte men de gevolgtrekking, dat de bevoegdheid van een Krijgsraad nimmer kan worden ontleend aan de garnizoensplaats van den militairen beklaagde op het oogenblik dat tegen hem eene rechtsvervolging wordt ingesteld, maar zich, op grond van het in de even aangehaalde bepaling neergelegde beginsel, moet regelen naar de plaats waar het misdrijf is gepleegd geworden. Volgens die opvatting nu moet een tot het garnizoen te Magelang behoorende militair, die te Soerabaja (b. v. tijdens verlof of vermis sing) een misdrijf pleegt, voor den krijgsraad van laatstgenoemde plaats terecht staan. Deze interpretatie van art. 143 R. L. is zelfs geruimen tijd door het Hoog-Militair-Gerechtshof in Nederlandsch-Indië aangenomen; althans zijn ons twee arresten bekend, het eene van 17 September 1886 en het andere van 29 September 1892, waarbij in dien zin werd beslist. Naar het ons voorkomt zou de analogische toepassing van art. 12 Reglement op de Strafvordering in het onderhavige geval alleen dan eenige „raison d'etre" hebben, indien door het Hof ware aang enomen, dat het Rechtsgebied van den militairen rechter in de Rechtspleging bij de Landmacht in het geheel niet is geregeld Nu echter het Hof dit blijkbaar niet erkent, zoo blijft er niets anders over dan, op het voetspoor van dat opper-college, uit de betrekkelijke voorschriften hoe gebrekkig die ook mogen zijn te trachten de bedoeling van den wetgever uit te vorschen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 225