205 Daartoe is het o. i. noadig, om de redactie van art. 143 R. L in verband te brengen met die van artt. 12 en 14 ibid, luidende Artikel 12. Indien de commandeerende officier van het garnizoen „mede van oordeel is, dat de zaak door eenen krijgsraad moet wor- „den onderzocht en beoordeeld, zal de gearresteerde provisioneel in „verzekerde bewaring worden gehouden, teneinde tegen denzelven „zal kunnen worden geprocedeerd, in maniere als bij deze wet is bepaald. Artikel 14. Indien de gearresteerde niet behoort tot eenig korps „van het leger, kantonnement of garnizoen, waar hij is gearresteerd, „zal van het arrest in een leger of kantonnement aan den generaal, „of in een garnizoen, aan den commandeerenden officier, worden „kennis gegeven, welke naar vereisch van zaken, den gearresteerde, „zoo hij onschuldig is, zal ontslaan, of, bijaldien de zaak buiten den „krijgsraad kan worden afgedaan, nadat van de schuld zelve zal zijn „gebleken, de straf zelf zal kunnen en moeten bepalen, of eindelijk „de zaak aan den militairen rechter verwijzen Worden al die bepalingen in haar onderling verband en samen - hang beschouwd, dan kan daaruit worden afgeleid, dat de wetgever in drie verschillende gevallen heeft willen voorzienn. 1. 1° de dader pleegt zijn misdrijf en wordt gearresteerd iu het garnizoen waartoe hij behoort; alsdan moet hij, indien een klacht togen hem is opgemaakt en zijn garnizoens-commandant van oordeel is, dat er termen tot een gerechtelijke vervolging bestaan, te recht staan voor den krijgsraad van het arrondissement of district, waarin hij in garnizoen was en misdreef 2° de dader onverschillig waar hij zijn misdrijf heeft gepleegd wordt gearresteerd op eene plaats of in een garnizoen, waartoe hij niet tehuis behoort. In dit geval is, bij arrestatie „in een leger of kantonnementde generaal, en, „in een garnizoende commandeerende officier be voegd om den dader naar „den militairen rechter te verwijzen(de wetge ver zegt hier niet naar welken krijgsraad de verwijzing moet plaats hebben; de generaal of garnizoens-commandant maet du3 geacht worden bevoegd te zijn om, naar omstandigheden, de zaak te ver wijzen naar den krjjgsraad van het garnizoen of kantonnement waar de dader werd gearresteerd of waar het misdrijf werd gepleegd).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 226