206
3° de dader pleegt zijn misdrijf in een ander garnizoen dan dat
waartoe hij behoort, doch wordt in zijn eigen garnizoen gearresteerd
dan is, naar luid van art. 143 R. L., zoowel de krijgsraad in
het eerste als die in het laatstgenoemde garnizoen bevoegd om de
zaak te berechten.
Er kunnen zich echter nog andere gevallen voordoen.
B. v Een militair, in garnizoen te Magelang, pleegt aldaar een
misdrijf doch wordt vóór de ontdekking naar Batavia overgeplaatst;
eerst nadat hij zijne nieuwe bestemming bereikt heeft komt men tot
de ontdekking, dat hij de dader is van het bedoelde, te Magelang
gepleegde, feit.
Een ander voorbeeld.
Een voor memorie van het leger gevoerde onderofficier-instructeur
der Pradjoerits op eene plaats, waar geen garnizoen is gelegen,
maakt zich aldaar schuldig aan een feit, waarvoor hij voor den
krijgsraad moet terechtstaan.
In geen van die gevallen nu voorziet de R. L. uitdrukkelijk. Past
men echter de boven sub. 1 t/m 3 aangegeven beginselen toe, dan
is de zaak zeer eenvoudig; in het eerste voorbeeld zijn de krijgsraden
te Weltevreden en te Magelanggelijkelijk bevoegd; in het tweede
zal de zaak moeten worden berecht door den krijgsraad binnen
welks ressort is gelegen het garnizoen waarnaar de verdachte, na
ontdekking, zal worden overgeplaatst en alwaar de vervolging tegen
hem wordt aangevangen.
Uit vorenstaande beschouwingen moet dus de conclusie worden
getrokken, dat, volgens de bedoeling van den wetgever, zoo een
militair, of op het oogenblik waarop hij het misdrijf pleegt, of op
dat waarop een door hem gepleegd misdiijf ontdekt Aan wel vervolgd
wordt, want hierin onderscheidt de wet ook niet behoort tot
een garnizoen in het ressort van een anderen krijgsraad dan dat
waarin hij het misdrijf heeft gepleegd of geplaatst was toen hij mis
dreef, de krijgsraden van alle die plaatsen, zoomede van de plaats waar
misdreven werd gelijktijdig evenzeer bevoegd zijn, de zaak te berechten.
In dien zin werd dan ook door het Hoog-Militair-Gerechtshof
meermalen beslist o.m. bij dispositiën dd. 27 Mei 1887, 17 Februari
1888 en 29 Maart 1889.