209 heeft plaats gehad op verzoek van of na gepleegd overleg met het Hoog-Militair-Gerechtshof en den Advocaat-Fiscaal. Thans is het Hof echter wederom een andere leer toegedaan. Blijkens de hierboven sub. I en II medegedeelde uitspraken, moet nu in geval van desertie, de deserteur, waar hij ook moge zijn gearresteerd, of terzake van dat misdrijf vervolgd, terecht staan voor den krijgs raad binnen welks ressort was gelegen zijn garnizoensplaats op het oogenblik der desertie. Blijft het Hof bij die interpretatie volharden, dan behoort de Algemeene Order No. 13 van 1890 te worden ingetrokken. Ons komt het voor, dat ten deze het laatste woord nog niet is uitgesproken. Trouwens, wilde men zich aan eene letterlijke opvatting van de betrekkelijke bepalingen der R. L. houden, dan zoude men omtrent deze quastie tot de conclusie moeten komen „dat eigenlijk niemand „aan de rechtsmacht van den militairen rechter onderworpen is. „In art. 143 R. L. zoo zegt Mr. H. van der Hoeven (1) staat, dat de gewone krijgsraden crimineele justitie ter eerster instantie uitoefenen over alle militairen of aan den militairen dienst verbonden personen, aan liunne rechtsmacht onderworpen. Maar die onderwer ping aan hunne rechtsmacht heeft nergens plaats gehad. De krijgsraden in tijd van vrede hebben dus geene rechtsmacht." En in tijd van oorlog dan? Art. 272 R. L., zoo vervolgt genoemd hoogleeraar, zegt: de krijgsraden te velde zullen erkennen en recht spreken over alle misdaden, begaan wordende door zoodanige personen, welke ingevolge de 4e, 5e en 6e artikelen van het Militaire Wetboek, wanneer zich in tijd van oorlog een veldleger in of buiten het grondgebied van den Staat bevindt, aan de militaire justitie onderworpen zijn." Het 4e, 5e en 6e artikel van het Militaire Wetboek. Wat is het Militaire Wetboek? Dit zal moeten zijn de verzameling van wetten, die op de militaire justitie betrekking hebben, want het Militaire Wetboek bestaat niet. In welke wet moet men nu zoeken Hoogst waarschijnlijk in dezelfde wet, waarin dat artikel voorkomt. Maar (1) Verslagen der vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap, 1875-1876, bl. 242.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 230