214 Ziedaar, naar mijne meening, de bewering van „beproefde" Indische officieren, dat de leer der oorlogskunst, zooals deze in Europa wordt toegepast, in Indië niet opgaat, voldoende veroordeeld evenals de verklaring dat Indische veldheeren vaak een schitterend succès behaal den, juist omdat zij strategisch handelden op eene wijze die in Euro pa a priori zoude worden afgekeurd. Ik keer de stelling om en beweer dat wij vaak bittere ervaring opdeden, juist omdat wij strategisch ageerden op eene wijze die in Europa a priori zoude worden gegispt. In Europa stelt men alles in het werk zich nauwkeurig op de hoogte te stellen van datgene in een ander rijk, waarvan de kennis bij het eventuëel uitbreken van een oorlog van nut kan zijn als b.v aard en karakter van land en volk, communicatie-middelen, sterkte en organisatie der krijgsmacht enz. enz. Dit geldt in Europa. En wat zegt Da Costa Porter hieromtrent? „Before (p. 23) the column can start, it is above all things neces sary that some knowledge of the country about to be traversed should be „obtained. During peacetime, the Intelligence Department collects „such facts concerning the countries in which military operations may „have to be undertaken, as it is found possible to obtain." en op biz. 34 „The golden rule of fighting uncivilised foes appears to be, first „study your enemy's habits, and then determine on your method of „meeting him." Maar welke regels der oorlogskunst moeten in Indië dan toch auders worden toegepast als in Europa? Is zoowel hier als elders de vijandelijke strijdmacht niet het hoofd-objectMoet zoowel de strategische als de tactische aanval evenals in Europa, ook in Indië niet worden voorafgegaan door grondige verkenning en voorbereiding? Is in Indië als in Europa niet het strategisch en tactisch offensief te beschouwen als het zekerste middel om zijn doel te bereiken? Doch genoeg. Wat gezegd is door Miles en zijn criticus zijn ernstige woorden, die ten zeerste overdenking ver-dienen al klinken zij als dissonanten te midden van al die, de ijdelheid streelende klanken, die men in de laatste tijden om en voor ons aanheft. Hoe liefelijk die muziek

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 235